Burgerschap SM week 3

Terugkoppeling vorige week
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Terugkoppeling vorige week

Slide 1 - Diapositive

Jezelf zijn in Nederland.
Jezelf zijn met anderen.
De maatschappij dat zijn wij.
Wat is cultuur?
De Nederlandse samenleving
Diversiteit.
Jouw vrijheid en die van een ander


Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les
  • kun je uitleggen wat normen en waarden zijn.
  • kun je uitleggen waarom normen en waarden per groep, cultuur, tijd en situatie kunnen verschillen.
  • kun je voorbeelden van je eigen normen en waarden opnoemen.

Slide 3 - Diapositive

Is het normen en waarden of waarden en normen?

Slide 4 - Question ouverte

Waarden en normen
  • Een waarde is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven. 
  • Een norm is een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
  • Een voorbeeld:
  • Als je de waarde eerlijkheid belangrijk vindt, dan lieg je niet. Niet liegen is de norm.



Slide 5 - Diapositive

Waarde
Norm
Als de trein aankomt, wacht je even tot de mensen uitgestapt zijn, alvorens zelf in te stappen.
Geduld

Slide 6 - Question de remorquage

Waarde
Norm
Ik mag gaan en staan waar ik wil.
Vrijheid

Slide 7 - Question de remorquage

Waarde
Norm
 Wanneer je ziet dat iemand geld laat vallen, zeg je dat tegen die persoon.
Eerlijkheid

Slide 8 - Question de remorquage

"I am no better than anybody else and nobody else is better than me.”


-Blindboy-

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 1.
Welke waarden zijn voor jou het belangrijkst. Maak een top 5
Welke normen horen hier bij?

Slide 10 - Diapositive

Wat is normaal?
  • Normaal betekent letterlijk: ‘volgens de norm’. Maar wat is dan dé norm? Die is er niet. Want normen kunnen per persoon of groep verschillen. Dus ‘normaal’ kan ook verschillen: vragen (aan vreemden) hoeveel iemand verdient is in China heel normaal, hier niet.
  • Normen zijn niet overal en altijd hetzelfde. Ze verschillen per cultuur en per groep. Er zijn culturen waarin je in het bijzijn van anderen je cadeautje niet open mag maken, of waar mannen geen hand aan getrouwde vrouwen geven. Kortom: wat jij ‘normaal’ vindt, is niet voor iedereen normaal.
  • Ook waarden kunnen per cultuur verschillen. Voor de ene cultuur is eerlijkheid bijvoorbeeld heel belangrijk, terwijl ergens anders beleefdheid altijd vooropstaat.
  • Normen en waarden veranderen ook met de tijd. Vroeger waren andere dingen belangrijk en waren er andere regels dan nu.



Slide 11 - Diapositive

Welke verschillen in normen/waarden tussen cultuur zijn er?

Slide 12 - Question ouverte

"I am no better than anybody else and nobody else is better than me.”


-Blindboy-

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2.
Wat is normaal voor jou?

En wat is normaal binnen jouw groep(en)

Slide 14 - Diapositive

Ongeschreven regels
  • Normen zijn vaak 'ongeschreven regels'. Bijvoorbeeld dat je iemand uit laat praten en dat je de deur openhoudt voor iemand die na jou komt. Dit zijn regels die nergens staan opgeschreven.

Slide 15 - Diapositive

Wettelijke normen
  • Voor sommige dingen geldt dus: 'dat doe je gewoon’ of dat 'doe je gewoon niet'. Dat zijn de ongeschreven regels.
  •  Van andere dingen is in de wet vastgelegd dat het niet mag. Dan zijn het dus geen ongeschreven regels meer. 
  • Ze staan is in wet geschreven. Houd je je niet aan zo'n wettelijke norm, dan is dit strafbaar.

Slide 16 - Diapositive

Welke wettelijke normen ken jij?

Slide 17 - Question ouverte

Waar komen waarden en normen vandaan?
  • Je normen en waarden leer je van je ouders, je docent op school, je voetbaltrainer, de leidinggevende op je werk, je vriendengroep. 
  • Je leert de waarden en normen van je cultuur. Niet uit een boekje, maar bijvoorbeeld door wat je ziet dat anderen om je heen doen. In nieuwe situaties leer je steeds andere normen en waarden. 
  • Op school leer je bijvoorbeeld dat het niet oké is om te laat te komen. En op de judovereniging leer je dat elk gevecht begint met een buiging.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 3
Waar heb jij je waarden en normen van gekregen?

Slide 19 - Diapositive

Opdrachten studiepunt
In groepjes beantwoorden vragen.
Bedenken presentatie:
(bv voorwerpen, superhelden)

Slide 20 - Diapositive

Maak groepjes
van 3 of 4 studenten

Slide 21 - Diapositive

Planning
Wie presenteert wanneer? 

Slide 22 - Diapositive