2HV - Les 15 bijvoeglijk naamwoord

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Bijvoeglijk naamwoord
  3. Trabajamos
  4. Leemos
  5. Deberes
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Bijvoeglijk naamwoord
  3. Trabajamos
  4. Leemos
  5. Deberes

Slide 1 - Diapositive

Controlamos los deberes
Estudiar (=leren):
Unidad 2, Voca NL-SP 1-30

Slide 27-34 van lessonup les 14 alle oef.
Boek p 23 oef 6, 7, 8

Slide 2 - Diapositive

'Mucho' betekent:
A
slecht
B
veel
C
heel
D
nieuw

Slide 3 - Quiz

'El dibujo' betekent:
A
de nationaliteit
B
de vrachtwagen
C
de tekening
D
de hand

Slide 4 - Quiz

de maand (vertaal ook het lidwoord!)

Slide 5 - Question ouverte

belangrijk

Slide 6 - Question ouverte

de lijst (lidwoord!)

Slide 7 - Question ouverte

Gooi de onbepaalde lidwoorden weg.
EL
LA
LOS
LAS
UN
UNA
UNOS
UNAS

Slide 8 - Question de remorquage

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. 
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
la profe de español

Slide 9 - Question de remorquage

llamas
llamáis
llaman
llamo
llamamos
llama
nos
me
se
os
te
se

Slide 10 - Question de remorquage

levantas
llamáis
afeitan
levanto
llamamos
ducha
levanta
se
nos
me
se
os
te
se

Slide 11 - Question de remorquage

1e
2e
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
décimo/a
noveno/a
octavo/a
séptimo/a
sexto/a
quinto/a
cuarto/a
tercero/a
segundo/a
primero/a

Slide 12 - Question de remorquage

L
O
S

D
í
A
S
sábado
miércoles
viernes
lunes
jueves
domingo
martes
donderdag
maandag
zondag
vrijdag
dinsdag
woensdag
zaterdag

Slide 13 - Question de remorquage

Bijvoeglijk naamwoorden
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 14 - Diapositive

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -O
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 15 - Diapositive

2. Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -E.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
       la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 16 - Diapositive

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
       la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 17 - Diapositive

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden - regel die je al kent!
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
        la casa grande          --> las casas grandes

  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
       la situación difícil --> las situaciones difíciles
VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 18 - Diapositive

Trabajamos
Página 24, ej 2 & 3

Slide 19 - Diapositive

Comunicación
Página 26

Klassikaal
Ejercicio 1

In tweetallen
Ejercicios 2 & 3

Slide 20 - Diapositive

Deberes
Estudiar (=leren):Unidad 2, Voca NL-SP 1-40

Slide 21 - Diapositive