Les 6

Borderline valt onder de:
A
psychiatrische ziektes
B
lichamelijke ziektes
C
persoonlijkheids stoornissen
D
geestes stoornissen
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
Signaleren en begeleidenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Borderline valt onder de:
A
psychiatrische ziektes
B
lichamelijke ziektes
C
persoonlijkheids stoornissen
D
geestes stoornissen

Slide 1 - Quiz

Hoe kun je manipulatie NIET herkennen?
A
Werkt op je schuldgevoel
B
Dreigen met minder liefde, intimiteit, seks
C
Uitspelen van hulpverleners
D
Je biedt zelf aan om iemand te helpen.

Slide 2 - Quiz


Mensen met borderline voelen emoties

A
heftiger dan anderen
B
zijn emotieloos
C
minder dan anderen
D
als storend

Slide 3 - Quiz

Bij een angststoornis treden ook lichamelijke reacties op
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat is een angststoornis?
A
Bang zijn voor spinnen
B
psychische aandoening waarbij de angst geen reële basis heeft en de betrokkene sociale problemen door de angst ondervindt.
C
psychische aandoening waarbij mensen hallucineren en daar angstig van worden
D
een stoornis waarbij mensen altijd angstig zijn.

Slide 5 - Quiz

Hoe ga je NIET om met iemand met een angststoornis
A
Erken het gevoel van de ander
B
Neem de angst serieus zonder oordeel
C
Blijf zelf rustig
D
Zeggen dat het helemaal niet eng is

Slide 6 - Quiz

Gameverslaving is schadelijk voor je gezondheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wanen en hallucinaties komen voor bij mensen met
A
Borderline persoonlijkheidsstoornis
B
Een depressie
C
Een psychose
D
Een angststoornis

Slide 8 - Quiz

Als je gaat rapporteren na een vervelende situatie op je werk is het belangrijk om
A
Objectief te rapporteren
B
Subjectief te rapporteren
C
Je gevoelens van je af te schrijven
D
Je schrijft niets op

Slide 9 - Quiz

Wat hoort NIET bij de presentiebenadering
A
Iemand negeren
B
Naast je cliënt staan, niet erboven
C
Observeren, signaleren en rapporteren
D
Vertrouwensband opbouwen staat centraal

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van onbegrepen gedrag?
A
Weglopen
B
Agressie
C
Gezellig gesprek voeren
D
Veel huilen

Slide 11 - Quiz

Hoe herken je onbegrepen gedrag?
A
Het roept vaak een negatieve emotie op bij jezelf
B
Het roept vaak een positieve emotie op bij jezelf

Slide 12 - Quiz

Objectief of subjectief?
´Mw. heeft vandaag 800ml water gedronken´
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 13 - Quiz

Wat vraag je bij het evalueren van de WMO- indicatie begeleiding?
A
Is het doel bereikt?
B
Wat is de begeleidingsvraag?
C
Welke problemen geeft de client aan?
D
Welke acties worden er uitgevoerd?

Slide 14 - Quiz

Het valt je op dat je cliënt niet wil helpen met de afwas. Wat doe je?
A
Je rapporteert je bevindingen.
B
Je doet de afwas alleen, hij heeft gisteren een verjaardag gehad en zal wel moe zijn.
C
Je vraagt aan je cliënt waarom hij vandaag niet meehelpt.
D
Je geeft aan dat je cliënt je moet helpen zoals afgesproken is.

Slide 15 - Quiz