3a Lezen blok 1

Welkom! Pak je boek, een schrift en een pen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom! Pak je boek, een schrift en een pen.

Slide 1 - Diapositive

Doelen van vandaag
  • Je weet (weer) hoe een tekst is opgebouwd.
  • Je weet hoe een alinea is opgebouwd en hoe alinea's met elkaar worden verbonden.
  • De weet hoe de je hoofdgedachte van een tekst bepaalt.

Slide 2 - Diapositive

inleiding, middenstuk, slot

Slide 3 - Diapositive

Functies van de inleiding
Inleiding
  • Onderwerp van de tekst introduceren.
  • Aandacht trekken. 

Slide 4 - Diapositive

Manieren om een tekst in te leiden 
1. het onderwerp aankondigen
2. een kort, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen
3. een of meer vragen stellen
4. de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen

Slide 5 - Diapositive

Teksten afsluiten
Een schrijver kan zijn tekst op verschillende manieren afsluiten. Soms kiest hij voor een combinatie.

  • Conclusie
  • Samenvatting
  • Advies

Slide 6 - Diapositive

4 verbindingsmanieren alinea's

Alinea’s kunnen op 4 manieren met elkaar worden verbonden:

1.  Met een signaalwoord
2. Door herhaling
3. Door overgangszinnen met een verwijzing
4. Door aankondigende zinnen

Slide 7 - Diapositive

Verbinden met een signaalwoord en door herhaling
Met een signaalwoord
Het signaalwoord aan de begin van een alinea geeft het verband aan met de vorige alinea.

Door herhaling
Aan het begin van een alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea herhaald.

Slide 8 - Diapositive

Verbinden door overgangszinnen en aankondigende zinnen
Door overgangszinnen met een verwijzing
In een van de eerste zinnen staat een verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, in de vorm van een verwijswoord.

Door aankondigende zinnen
De zin/de zinnen aan het einde van een alinea vertellen wat je in de volgende alinea kunt verwachten.

Slide 9 - Diapositive

Alinea
  • Heeft een kernzin (belangrijkste mededeling van de alinea).
  • Kernzin staat meestal vooraan of achteraan. 
  • Een alinea kan ook: 
    - 2 kernzinnen hebben
    - Geen kernzin hebben (dan is alles belangrijk)
  • Naast de kernzin heeft een alinea voorbeelden of een toelichting bij de kernzin.

Slide 10 - Diapositive

De hoofdgedachte.
De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver je wilt vertellen.
Vaak is dit een zin die je letterlijk uit de tekst kan halen.

Slide 11 - Diapositive

Tekstdoelen
  • Een lezer leest een tekst met een doel.
  • De schrijver bepaalt het doel van zijn tekst.
  • Een tekst kan verschillende doelen hebben, meestal is er 1 hoofddoel.
  • Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst? Welke tekstdoelen heeft de schrijver?

Slide 12 - Diapositive

Tekstdoelen
1. Informeren
2. Uitleg geven
3. Mening laten vormen, laten nadenken
4. Overtuigen
5. Overhalen
6. Amuseren

Slide 13 - Diapositive

Objectieve teksten

... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten
  • informerende teksten
  • uiteenzettende teksten

Slide 14 - Diapositive

Subjectieve teksten

... bevatten de mening van de schrijver.

Tekstsoorten
  • aansprende/activerende teksten
  • overtuigende teksten

Slide 15 - Diapositive