Week 13 Les 1 23 hf 1 Formuleren

Wat is volgens jou de betekenis van het woord 'formuleren'?
1 / 28
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat is volgens jou de betekenis van het woord 'formuleren'?

Slide 1 - Question ouverte

Formuleren


for·mu·le·ren (formuleerde, heeft geformuleerd)

1. onder woorden brengen

bron: vandale.nl 

Slide 2 - Diapositive

Sleep de onderdelen naar het vak, die volgens jou bij Formuleren horen.
woordenschat
verwijswoorden
Trappen van vergelijking
zinsontleden
zinsverbanden
Goede zinnen maken.

Slide 3 - Question de remorquage

Sleep de onderdelen naar het vak, die volgens jou bij Formuleren horen.
woordenschat
verwijswoorden
Trappen van vergelijking
zinsontleden
zinsverbanden
Goede zinnen maken.

Slide 4 - Question de remorquage

Waar ga je bij Formuleren
dus meer over leren?
1. zinnen correct begrenzen (goede zinnen maken)
2. verwijswoorden
3. trappen van vergelijking
4. zinsverbanden

Slide 5 - Diapositive

Lesdoel hf.1 Formuleren
Aan het eind van deze uitleg weet je hoe je 
met verbindingswoorden en leestekens
zinnen correct begrenst, dus
hoe je goede zinnen maakt.
Zie ook de leerdoelen van hf 1.

Slide 6 - Diapositive

Wat weet je al?
Op de basisschool heb je al geleerd dat je 
aan het eind van een zin de volgende leestekens kunt zetten:
- punt
- vraagteken
- uitroepteken



Slide 7 - Diapositive

Uitleg theorie hf 1 Formuleren
- Een zin met één persoonsvorm = enkelvoudige zin. 
Bijv. Jan eet een appel.
- Meerdere zinnen aan elkaar geplakt =  samengestelde zinnen. 
Dan gebruik je verbindingswoorden
Bijv. Jan eet een appel, want hij heeft honger.
- Vóór een verbindingswoord zet je een komma, behalve vóór en / of.

Slide 8 - Diapositive

Uitleg
Soms staat aan het begin van de samengestelde zin een verbindingswoord. 
Plaats dan een komma tussen de
2 persoonsvormen
die naast elkaar staan. 
Bv. Omdat hij honger heeft, eet Jan een appel.

Slide 9 - Diapositive

Noem nog een aantal verbindingswoorden. 'want, en, of' zijn al gegeven.

Slide 10 - Carte mentale

Maak van onderstaande 2 zinnen één samengestelde zin.
Gebruik hierbij een passend verbindingswoord.

Hij had niet geleerd. Hij heeft een 8 voor zijn toets.

Slide 11 - Question ouverte

Maak van onderstaande 2 zinnen één samengestelde zin.
Gebruik hierbij een passend verbindingswoord.

Ik vind wielrennen leuk. Ik kijk de Tour de France.

Slide 12 - Question ouverte

Tipje
Als je zinnen gaat schrijven, zorg er dan voor dat je maximaal
één komma per zin gebruikt
of het woordje 'en' gebruikt om zinnen aan elkaar te plakken.
Zo houd je je zinnen overzichtelijk en goed te begrijpen. 
Probeer onderstaande zin maar eens te lezen en in één keer te begrijpen. 

Het nieuwe beleid van onze universiteit zal gericht zijn op de verdere uitbouw en ontwikkeling van op competentievorming georiënteerde onderwijsmethoden, de versterking van de faculteit in al haar geledingen en een betere voorbereiding van het management op de bestaande en de toekomstige taken.

Slide 13 - Diapositive

Veel beter is...
en dan ben je goed aan het formuleren 
Het nieuwe beleid van onze universiteit is gericht op drie doelen. Ten eerste zullen we verder bouwen aan onderwijsmethoden die op competentievorming gericht zijn. Ten tweede willen we de faculteit in al haar geledingen versterken. En ten derde willen we ervoor zorgen dat het management beter is voorbereid op de bestaande en de toekomstige taken.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!
Weektaak 35
Volg de leerroute van hoofdstuk 1  Formuleren 
- zinnen correct begrenzen -

Slide 15 - Diapositive

wk 13 Lesprogramma  - 2
1. Terugblik op theorie les 1 

2. Verder met weektaak 35 - hf. 1 par. Formuleren

3. Terugblik en vooruitblik



Slide 16 - Diapositive

10.35 - Terugblik op de theorie hf 1
Wat heb je gelezen over theorie Formuleren?
Kernwoorden - Voorbeelden?

Weektaak

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel zinnen? Welke?
een tijger in een Russische dierentuin kreeg van zijn verzorgers een levende geit in zijn verblijf zijn jachtinstinct moest namelijk aangewakkerd worden de tijger deed echter helemaal niet wat ze hadden verwacht wat bleek namelijk de tijger en het geitje werden de beste maatjes ze zijn onafscheidelijk en tijger Amur heeft zelfs zijn slaapplek afgegeven aan de geit is dat niet aardig
Overleg samen. 
Waar begint en eindigt de zin? Leesteken?

Slide 18 - Diapositive

                                10.45 - AAN DE SLAG
- Verder met weektaak 13 - hf 1 Formuleren
- Denk aan de Opnieuw - maak - opdrachten!

Klaar? Kies wat je gaat doen.
- Lezen.
- Verder met hf 2 Formuleren.
- Ander huiswerk.

Slide 19 - Diapositive

11.00 - Terugblik / vooruitblik
Vragen? 
Werk verder aan weektaak 13.
Neem mee:
- aantekenschrift en leerboek
- leesboek

Slide 20 - Diapositive

wk 13 Lesprogramma  - 3
1.  Bespreken toets Spelling
2. Verder met weektaak 13 - hf. 1 Formuleren
3. Terugblik en vooruitblik
4. Nieuwsquiz wk 12 en 13



Slide 21 - Diapositive

meervoud
dahlia                                                 porie                        fantasie
dominee                                                                              idee
logé 
haarspray 


Slide 22 - Diapositive

Bedenk bij iedere regel een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord dat met de betreffende regel gespeld moet worden.

1 Als je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord maakt, hoef je soms alleen maar een -e achter het woord te zetten.
2 Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen.

3 Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-. 




Slide 23 - Diapositive

Zet de zin in de indirecte rede.

'Heb jij vandaag je boeken wel bij je?’, vroeg de docent geschiedenis aan Menno. 
De docent geschiedenis vroeg aan Menno of hij vandaag wel zijn boeken bij zich had. 

Slide 24 - Diapositive

Zet de zin in de directe rede.


Koos informeerde ’s ochtends of Gerjo lekker geslapen had. 

Koos informeerde ’s ochtends: ‘Gerjo, heb je lekker geslapen?’
'Heb je lekker geslapen, Gerjo?', informeerde Koos 's ochtends.
 

Slide 25 - Diapositive

Maak een correct geformuleerde zin.
op een dag verzon zijn vrouw een list zodat hij kon ontsnappen door in plaats van boeken hugo in de kist te stoppen

Op een dag verzon zijn vrouw een list, zodat hij kon ontsnappen door in plaats van boeken Hugo in de kist te stoppen. 

Slide 26 - Diapositive

Verder met weektaak 13
Heb je 'Opnieuw maak opdrachten?'

Slide 27 - Diapositive

Terugblik en vooruitblik
Hf 1 Formuleren - Waar denk je aan bij correct schrijven van zinnen?
                                      Wat heb je nieuw geleerd?
Volgende keer
- Weektaak 13 afhebben. 
- Neem voortaan leesboek en aantekenschrift mee.
Week 14 - dinsdag 6 april Les online opstarten.                Uitleg nieuwe leerstof hf 2 Formuleren.

Slide 28 - Diapositive