3.3 Landbouw in de Verenigde Staten.

2.2 Landbouw in de Verenigde Staten
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.2 Landbouw in de Verenigde Staten

Slide 1 - Diapositive

Waaraan denk jij bij het woord landbouw?

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoelen par.2.2 
In de VS zijn er gebieden met gematigde temperaturen en voldoende neerslag. Daar kun je wel een aardappel verbouwen. Maar in een warm en droog gebied waar cactussen groeien, daar lopen misschien alleen een paar schapen. 
- Waar vind je in de VS nou precies akkerbouw, veeteelt en bosbouw?

Leerdoel: Wat is het verband tussen klimaat, grondgebruik en irrigatie?

Slide 3 - Diapositive

Rocky Mountains 
Appalachen gebergte
Great Plains: Grote Vlakte
Groot grassteppe gebied midden in de VS
Death Valley: de naam zegt het al...
Reliëf VS

Slide 4 - Diapositive

Geschikt voor landbouw?
De hoeveelheid neerslag is bepalend voor de soort landbouw. Sommige delen zijn zelfs ongeschikt voor landbouw doordat er te weinig neerslag valt.

Slide 5 - Diapositive

Bodemgebruik VS
Katoenteelt in het zuiden: het klimaat is gunstig 
Noorden: maïs, sojabonen en graan
Noorden + Midden: veeteelt

Slide 6 - Diapositive

Ongeschikt voor landbouw
  • bergen
  • woestijn
  • steppen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive


Landbouw in de Verenigde Staten

Wat is het verband tussen klimaat, grondgebruik en irrigatie?
74% van de oppervlakte van de VS wordt ingezet voor landbouw:
Akkerbouw
Veeteelt
Bosbouw
24% van de 74%
36% van de 74%
40% van de 74%
voedselgewassen + handelsgewassen
intensieve veeteelt + extensieve veeteelt
bomen
Vruchtbare grond en voldoende water noodzakelijk
Grasvlakten en voldoende water noodzakelijk
Vaak op plekken waar het te droog, te steil (reliëfrijk) of te ongeschikte bodems kent voor akkerbouw en/of veeteelt

Slide 9 - Diapositive

Irrigatie
Ogallala aquifer
Veel kennis
Veel kapitaal

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Waar komt welke soort landbouw voor, en waarom daar?

Slide 12 - Diapositive

Droge gebieden

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

 Landbouw in de Verenigde Staten

Wat is het verband tussen klimaat, grondgebruik en irrigatie?
De landbouw is belangrijk voor de economie van de VS, maar kent ook veel nadelen:
  • Grondwater raakt op, als gevolg van irrigatie in droge gebieden
  • Vlees- en melkproductie leidt tot meer broeikasgassen, en dus een versterkt broeikaseffect. 
  • Bomenkap put de grond uit en leidt tot bodemerosie (wat leidt tot natuurrampen)





Slide 19 - Diapositive

Welk soort landbouw wordt het meeste toegepast in de V.S?
A
Akkerbouw
B
Veeteelt
C
Tuinbouw
D
Bosbouw

Slide 20 - Quiz

Zijn tarwe, soja, mais en katoen voorbeeld van een handelsgewas of van een voedselgewas?
A
handelsgewas
B
voedselgewas

Slide 21 - Quiz

Verklaar vanuit de ligging van de klimaten waarom het logisch is dat er in het noordoosten veel graan wordt geteeld.

Slide 22 - Question ouverte

In welk gebied/klimaat in de V.S. verwacht je weinig landbouw? Leg uit waarom?

Slide 23 - Question ouverte

Waarvan is de foto een voorbeeld?
A
intensieve veeteelt
B
intensieve landbouw
C
extensieve veeteelt
D
extensieve landbouw

Slide 24 - Quiz

Waarvan is de foto een voorbeeld?
A
intensieve veeteelt
B
extensieve veeteelt
C
intensieve landbouw
D
extensieve landbouw

Slide 25 - Quiz

Zelfs in de woestijn en steppe wordt er een voor van landbouw gedaan. Leg uit hoe dit mogelijk is.

Slide 26 - Question ouverte

Examenvraag

Slide 27 - Diapositive

Bekijk bron 13 en 14.
Waar staan de plaatsnamen uit bron 13 juist bij de vier klimaatgrafieken P, Q, R, S uit bron 14.
A
P=Chicago, Q=Las Vegas, R=Miami, S=San Francisco
B
P=Chicago, Q=Las Vegas, R=San Francisco, S=Miami
C
P=Chicago, Q=Miami, R=Las Vegas, S=San Francisco
D
P=Las Vegas, Q=Chicago, R=Miami, S=San Francisco

Slide 28 - Quiz