Thema 3 - De Stad

Thema 3 - De Stad
Herhaling 3.1-3.2-3.3
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 3 - De Stad
Herhaling 3.1-3.2-3.3

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

Lesdoelen
Herhaling 3.1 -3.2 - 3.3
Opdracht
Toets



Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
 Je kunt uitleggen wat een ideologie is.
 
Je kunt de begrippen, liberalisme, confessionalisme, socialisme en marxisme uitleggen.

Je kunt uitleggen wat het belangrijkste verschil is tussen de manier waarop socialisten en liberalen tegen de rol van de overheid aankijken.

Slide 3 - Diapositive

Herhaling 3.1

De Industriële Revolutie

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Gevolgen van industrialisatie
  1. Huisnijverheid (werken met de hand in huis) verplaatst naar fabrieken.
  2. Van agrarische naar industriële samenleving
  3. Heel snelle bevolkingsgroei
  4. Transport revolutie
  5. URBANISATIE




Slide 6 - Diapositive

Urbanisatie
Dorpen groeiden uit tot industriesteden.
Urbanisatie: de groei van de stad als gevolg van de trek van het. platteland naar de stad.
Fabrieken werden gevestigd in de buurt van grondstoffen (eerst water/daarna steenkool)

Slide 7 - Diapositive

Negatieve gevolgen Urbanisatie
1. Werkomstandigheden
2. Woonomstandigheden
3. Kinderarbeid


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is de sociale kwestie?

Slide 10 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Verstedelijking is een ............... van de industrialisatie.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 11 - Quiz

Reactie op de sociale kwestie
Mensen willen de sociale kwestie oplossen. 
Ze hebben alleen andere oplossingen voor de kwestie. 
De mensen gaan zich organiseren in politieke partijen met verschillende idealen. 

Idealen zijn de beste manier om iets te doen. 



Slide 12 - Diapositive

Verschillende idealen
Links:                                                   Rechts:
Preventie                                           Repressie

Gelijkheid                                          Vrijheid                                    
                                                             
Progressief  (verandering)       Conservatief (Alles blijft hetzelfde)


Slide 13 - Diapositive

Verschillende politieke stromingen
Marxisme
Socialisme
Confessionalisme
Liberalisme

DIT GAAN WE UITZOEKEN!

Slide 14 - Diapositive

Voorbereiding opdracht
Stap 1. Pak je a3 vel horizontaal. (Liggend) 
Stap 2. Teken een lijn op je A3 vel door het midden.
Stap 3. Schrijf de 4 politieke stromingen op je blad.
Marxisme, Socialisme, Confessionalisme, Liberalisme

Slide 15 - Diapositive

Opdracht
Wat? verschillende standpunten indelen onder vier stromingen.
Hoe? Briefjes met idealen verdelen onder de vier stromingen.
Hoelang? 10 minuten. 
Met wie? In groepjes van vier. 
Hoe? fluisterend
Nodig? A3 papier. Pen. En een envelop met 10 briefjes. 


Slide 16 - Diapositive

Evaluatie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is het verband tussen de industrialisatie en de opkomst van politieke stromingen?

Slide 19 - Question ouverte

Liberalisme
Communisme
Socialisme
Confessionalisme
Sociale kwestie vanuit geloof oplossen
Adam Smith
Karl Marx
Overheid moet zich zo weinig mogelijk bemoeien
De sociale kwestie zal zichzelf oplossen
Fabrieken moeten van de overheid zijn
Er moet een revolutie komen
Overheid moest sociale wetten maken
Vakbond
Overheid heeft plicht om voor burgers te zorgen

Slide 20 - Question de remorquage

Lesdoelen
 Je kunt uitleggen wat een ideologie is.
 
Je kunt de begrippen, liberalisme, confessionalisme, socialisme en marxisme uitleggen.

Je kunt uitleggen wat het belangrijkste verschil is tussen de manier waarop socialisten en liberalen tegen de rol van de overheid aankijken.

Slide 21 - Diapositive

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 22 - Question ouverte


➤ Noem drie aantrekkingsfactoren van wonen in de Randstad?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is geen onderdeel van de uitgangspunten van de compacte stad?
A
Het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad
B
Veel hoogbouw in de stad
C
De stedelijke ruimte zo goed mogelijk gebruiken
D
Het opvullen van open plekken

Slide 24 - Quiz

Wat was de belangrijkste locatiefactor van een textielfabriek ten tijde van de Industriële Revolutie?
A
Katoen
B
Kennis
C
Steenkool
D
Aan het water

Slide 25 - Quiz

Verhuizen van landelijk gebied naar stad noemen we:
A: urbanisatie B: Suburbanisatie
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie

Slide 26 - Quiz