Schrijfvaardigheid Frans 6v

Bonjour bon
tout le monde
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Bonjour bon
tout le monde

Slide 1 - Diapositive

Le conditionnel
"je voudrais une baguette s'il vous plaît"

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Le  conditionnel
Hoe maak je de conditionnel  ook alweer?

  • Bij regelmatige werkw. op -er en -ir: heel werkwoord + uitgang 
  • Bij werkwoorden op -re: heel werkwoord zonder de e + uitgang
  • Onregelmatige werkwoorden: andere stam + uitgang

De uitgangen van de conditionnel zijn dezelfde als de uitgangen van de IMPARFAIT: ais, ais, ait, ions, iez, aient

Slide 4 - Diapositive

Le conditionnel
Net als bij de Futur Simple zijn onregelmatig: 
  • avoir             j'aurais, tu aurais, il aurait, etc.       ik zou hebben
  • être               je serais, tu serais, il serait, etc.     ik zou zijn
  • aller              j'irais, tu irais, il aurait, etc.                ik zou gaan
  • faire             je ferais, tu ferais, il ferait, etc.        ik zou maken
  • pouvoir      je pourrais, tu pourrais, etc.              ik zou kunnen
  • vouloir       je voudrais, tu voudrais, etc.              ik zou willen

Slide 5 - Diapositive

Zou u mij kunnen zeggen =
A
Pouvez-vous me dire
B
Pourriez-vous me dire
C
Pourrez-vous me dire
D
Peux-tu me dire

Slide 6 - Quiz

Ik zou graag willen weten...
A
Je veux savoir
B
Je voudrais savoir...
C
J'aime savoir
D
J'aimerais savoir...

Slide 7 - Quiz

Nog wat aandachtspunten:
Maanden, talen en nationaliteiten in het Frans: met kleine letter:
Le 1er avril, Ma nationalité est néerlandaise, Je parle un peu le français et l'allemand.

Aanhef > geen naam = Madame, Monsieur,

Laat ik mijzelf voorstellen: Permettez-moi de me présenter


Slide 8 - Diapositive

Lidwoorden
Bij talen en dagen
Je suis disponible le lundi et le samedi.
Je parle le français et l'anglais.

Na een woord van hoeveelheid > DE
Je parle beaucoup de langues.
J'ai un peu d'expérience

Slide 9 - Diapositive

Let ook op: 
Geen aussi aan het begin van een zin, want dan betekent het "dan ook"!!! maar:
De plus, je parle français. (=bovendien) 

Aussi mag wel halverwege de zin, maar in een formele brief is mooier:  Je parle également le français.

Slide 10 - Diapositive

Begin niet elke zin met "Je"
Vermijd herhaling, wissel af, zoek synoniemen, draai eens een zin om

Slide 11 - Diapositive

Spits je toe op de vacature
Benoem de baan
J'ai lu votre annonce dans le Figaro de samedi dernier, dans laquelle vous cherchez un serveur / un animateur / un employé.
Geef voorbeelden en gebruik structuurwoorden 
- Comme j'ai travaillé dans un restaurant, j'ai déjà de l'expérience pour ce genre d'emploi. Grâce à ce travail je m'adapte facilement à la clientèle.
- Je suis apte pour le travail d'animateur parce que j'adore les enfants. De ce fait j'ai déjà fait beaucoup de babysitting  

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat is er fout in deze zin:
Je cherche un emploi temporaire en france.
A
france => France
B
emploi => poste
C
Je cherche => Je cherches
D
temporaire => temporair

Slide 14 - Quiz

Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible du 1 octobre au 30 novembre 2021.
A
de getallen moeten voluit
B
1 => 1er
C
octobre => oktobre
D
au => à le

Slide 15 - Quiz

Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible de 8 juin au 30 juillet
A
juillet = julliet
B
disponible = disponsible
C
de = du
D
au = à

Slide 16 - Quiz

Wat is er fout in deze zin? (de persoon is mannelijk).
Je suis de nationalité hollandais.
A
hollandais=> hollandaise
B
het woord DE hoort er niet bij
C
hollandais moet met een hoofdletter
D
het moet zijn: j'ai une nationalité hollandais

Slide 17 - Quiz

Wat is fout in deze zin:
Probalement je passerai mon bac au mois de mai.
A
mois => moins
B
probalement => probablement
C
je passerai => je passe
D
mon => ma

Slide 18 - Quiz

Wat is fout in deze zin:
Je peux commencer le trois décembre.
A
commencer = > commence
B
LE moet weg
C
peux = > pourrais
D
peux => veux

Slide 19 - Quiz

Welk woord ontbreekt?
Permettez-moi de présenter
A
TE voor présenter
B
ME voor présenter
C
MOI achter présenter
D
VOUS voor présenter

Slide 20 - Quiz

Welk woord ontbreekt ?
J'ai beaucoup expérience dans ce domaine.
A
DEPUIS na domaine
B
DE na beaucoup
C
D'EMPLOI na domaine
D
D' na beaucoup

Slide 21 - Quiz

Noteer de plaats (waar je nu bent) en de datum van vandaag zoals in een brief.

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal: Ik zit nu in de eindexamenklas, (begin NIET met ik!)

Slide 23 - Question ouverte

Traduis: ik zou graag mijn Frans verbeteren.

Slide 24 - Question ouverte

Traduis: ik ben beschikbaar tijdens de zomermaanden.

Slide 25 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in:
Dans 'Libération' ...., j'ai lu
A
de 28 février
B
du 28 février
C
le 28 février
D
28 février

Slide 26 - Quiz

Vul de zin aan:
J'ai lu votre offre d'emploi qui ....
A
m'intéresse beaucoup
B
beaucoup m'intéresse
C
intéresse moi beaucoup
D
moi intéresse beaucoup

Slide 27 - Quiz

Wat betekent de volgende zin:
Je vous prie d'agréer, Madame, l'expression de mes meilleurs sentiments.

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal:
Ik wil graag werken van 1 juni t/m 30 juli

Slide 29 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je joins à ... lettre le rapport de stage
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 30 - Quiz

Vul het juiste woord in:
Je suis ... motivé pour travailler
A
tant
B
beaucoup
C
comment
D
très

Slide 31 - Quiz

Vul het juiste woord in:
Je suis actuellement en terminale ... Purmerend
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 32 - Quiz

Vertaal:
We hebben hem ontmoet in Parijs

Slide 33 - Question ouverte

Vertaal:
Je moet hem helpen

Slide 34 - Question ouverte

Tekst
Er staat
Het spijt ons
Het is
Het is warm
er waren
nooit
niemand
niet meer
niets
niet/geen
Il y a
Nous regrettons
C'est
Il fait chaud
Il y avait
ne .. jamais
ne..personne
ne .. plus 
ne .. rien
ne .. pas

Slide 35 - Question de remorquage

Geef antwoord op de vraag:
Tu as déjà vu le Tour de France?

Slide 36 - Question ouverte

Pourriez-vous m'aider .. trouver un job de vacances?
A
de
B
pour
C
à
D
--

Slide 37 - Quiz

J'espère ... te rencontrer bientôt
A
--
B
à
C
de
D
pour

Slide 38 - Quiz

Elle n'a pas la possibilité ... m'accompagner
A
--
B
à
C
sur
D
de

Slide 39 - Quiz

Dans la lettre elle me demande ... j'ai envie de venir
A
que
B
si
C
ou
D
dont

Slide 40 - Quiz

Zet de zin in de juiste volgorde:
depuis-ans-Il-habite-y-deux

Slide 41 - Question ouverte

Vul het juiste betrekkelijke voornaamwoord in:
Je film ... j'ai vu hier est un film de guerre
A
que
B
qui
C
dont
D
quoi

Slide 42 - Quiz