Basisstof 4 Gezonde longen

Basisstof 4 Gezonde longen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 4 Gezonde longen

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je leren?
Je kunt uitleggen wat je zelf kunt doen om je longen gezond te houden.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Rokers hebben sneller last van zuurstofgebrek dan niet-rokers. Hoe komt dit?
A
De verbranding in de sigaret haalt O2 uit de ademlucht. Hierdoor komt er minder O2 in de longen van de rokers.
B
Sigarettenrook bevat CO. CO verhindert bij rokers de binding van O2 aan hemoglobine.
C
Teer zorgt voor mutaties in rode bloedcellen, die daardoor bij rokers minder goed O2 vervoeren.

Slide 5 - Quiz

Wat is passief roken?
A
Je rookt omdat je denkt dat het stoer is
B
Je rookt niet over je longen
C
Je zit bij rokers waardoor je schadelijke stoffen binnen krijgt
D
Je rookt, maar je vindt het helemaal niet lekker

Slide 6 - Quiz

Rokers kunnen moeilijker ademen doordat welk deel van de long kapot gaat?
A
Luchtpijp
B
Strottenhoofd
C
Longblaasje

Slide 7 - Quiz

Door welke stof in rook worden de longen van rokers zwart?
A
Tabak
B
Nicotine
C
Smog
D
Teer

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Gezonde longen
Ongezonde longen
Roker
Sporter
Ademhalingsproblemen
Geen problemen

Slide 10 - Question de remorquage

Hoe ontstaat smog?
A
Bij veel wind, smerige lucht en zonnig weer.
B
Bij weinig wind, smerige lucht en regenachtig weer.
C
Bij veel wind, schone lucht en regenachtig weer.
D
Bij weinig wind, smerige lucht en zonnig weer.

Slide 11 - Quiz


Wat is smog?
A
luchtvervuiling met fijnstof
B
lucht met weinig zuurstof
C
een benauwdheidsaanval
D
bloedpropje in de longhaarvaten

Slide 12 - Quiz

Wat is smog?
A
luchtvervuiling door fijnstof
B
lucht met weinig zuurstof
C
een benauwdheidsaanval
D
bloedpropje in de longhaarvaten

Slide 13 - Quiz

Ventilatie is:
A
lucht in en uitademen
B
niet ademen
C
voortdurende verversing van lucht tijdens de ademhaling

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive