Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Samentrekking
Slide 1 - Carte mentale
Samentrekking is een manier om niet te hoeven herhalen wat je al eerder hebt geschreven. Je kunt soms woorden, woordgroepen of zinsdelen weglaten. Een bruikbaar middel dus om de vaart in je tekst te houden en nodige herhalingen te voorkomen.
Slide 2 - Diapositive
Als in een samengestelde zin dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je de woorden meestal de tweede keer weglaten.
Slide 3 - Diapositive
Wat een samengestelde zin?
Een samengestelde zin is een zin die...
Slide 4 - Question ouverte
vier voorwaarden voor een samentreking
1. Zinsdeel
2. Getal
3. Ow/pv zelfde plaats
4. Betekenis
Slide 5 - Diapositive
Goed of fout?
De verslagen ontvingen wij vandaag en zullen direct worden voorgelezen.
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quiz
fout in grammaticale functie
De verslagen ontvingen wij vandaag en de verslagen zullen direct worden voorgelezen.
Slide 7 - Diapositive
Goed of fout?
Ik houd heel erg van dieren, maar mijn zusjes niet.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
fout in getal
Ik houd heel erg van dieren, maar mijn zusjes houden niet van dieren.
Slide 9 - Diapositive
Goed of fout?
Met genoegen nodigen wij u uit en stellen het bijzonder op prijs, als u komt.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
fout in de volgorde
Met genoegen nodigen wij u uit en WIJ stellen het bijzonder op prijs, als u komt.
Slide 11 - Diapositive
Goed of fout?
Hij maakt altijd zijn huiswerk, want graag een goede indruk.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
fout in de betekenis
Hij maakt altijd zijn huiswerk, want hij maakt graag een goede indruk.
Slide 13 - Diapositive
Kortom:
Als in een samengestelde zin dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je de woorden meestal de tweede keer weglaten als:
In functie hetzelfde zijn,
hetzelfde getal hebben,
Ow en pv in dezelfde volgorde staan
de betekenis hetzelfde is.
Slide 14 - Diapositive
Grammaticale functie (het zinsdeel) moet hetzelfde zijn.
Goed: De tekenleraar had het warm en (--) zette een raampje open.
Fout: Rixt liet het glas vallen en (--) was gebroken.
Slide 15 - Diapositive
De woorden moeten hetzelfde getal hebben.
Goed: Elza drinkt graag thee, maar Lotte (--) liever koffie.
Fout: Mijn ouders slapen in de caravan en mijn zusje (--) in de tent.
Slide 16 - Diapositive
Onderwerp of de persoonsvorm moeten op dezelfde plaats staan.
Goed: Vandaag staan wij vroeg op en gaan (--) zo snel mogelijk aan de slag met ons huiswerk.
Fout: Vanmorgen kwam Han te laat, want (--) had zich verslapen.
Slide 17 - Diapositive
De betekenis van het samengetrokken zinsdeel/woord moet hetzelfde zijn.
Goed: Mijn T-shirts zijn gekrompen, maar mijn sokken (--) niet (--).
Fout: Lisa kromp ineen van de pijn en haar truitje (--) in de was.