H8

Hoofdstuk 8
2T
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 8
2T

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Uitleg 
  • Korte quiz
  • Opdrachten (huiswerk) maken

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
8.1 Het werkt 
8.2 Je ademt 
8.3 Je bloed vervoert
8.4 Je bloedsomloop

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 8.1
  • Beschrijven uit welke onderdelen een cel is opgebouwd en voorbeelden van cellen noemen.
  • Organisatieniveaus beschrijven en ordenen op grootte van molecuul tot individueel organisme.
  • Orgaanstelsels benoemen en verschillende organen per stelsel aanwijzen.
  • Beschrijven hoe verschillende orgaanstelsels samenwerken.
  • Beschrijven hoe “verbranding” werkt.
  • Beschrijven hoe je lichaam afvalstoffen kwijt raakt.

Slide 4 - Diapositive

Hoe werkt je lichaam?
Organen: zijn delen van het 
lichaam met een bepaalde taak.

Romp: lichaam zonder hoofd, 
armen en benen. Bestaat uit: 
- Borstholte 
- Buikholte

Slide 5 - Diapositive

Organen zijn opgebouwd uit cellen
Cellen zijn de kleinste ''bouwsteentjes'' van je lichaam

Slide 6 - Diapositive

Orgaanstelsel
Alle organen die 
samenwerken aan 
een taak


Slide 7 - Diapositive

Taak per orgaanstelsel:
Spierstelsel
Bewegen
Alle spieren 
Verteringsstelsel
Verteren van voedingsstoffen
Mond, slokdarm, maag, darmen, anus
Ademhalingsstelsel
Zuurstof opnemen + koolstofdioxide afgeven
Neusholte, mondholte, luchtpijp, longen
Bloedvatenstelsel
Vervoeren van stoffen
Hart en bloedvaten 
Zenuwstelsel
Aansturen en laten samenwerken van je organen 
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen 
Beenderstelsel (skelet)
Stevigheid
Alle botten

Slide 8 - Diapositive

Orgaanstelsel werken samen

Slide 9 - Diapositive

Spieren hebben nodig:
Glucose en Zuurstof

voor: verbranding

Slide 10 - Diapositive

Verbranding
Formule:

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Afvalstoffen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Beschrijven uit welke onderdelen een cel is opgebouwd en voorbeelden van cellen noemen.

Slide 15 - Question ouverte

Noem 5 orgaanstelsels

Slide 16 - Question ouverte

Welke organen horen bij het bloedvatenstelsel?

Slide 17 - Question ouverte

Welke twee stoffen heb je nodig bij verbranding?
A
Water en zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 18 - Quiz

Welke twee stoffen afvalstoffen blijven over na de verbranding?
A
Water en zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 19 - Quiz

Koolstofdioxide verlaat het lichaam door.......
A
Te zweten
B
Door te plassen
C
Door uit te ademen

Slide 20 - Quiz

Water raak je door middel van drie organen kwijt. Welke hoort er niet bij
A
Longen
B
Huid
C
Nieren
D
Spieren

Slide 21 - Quiz

Aan de slag:
Maken: opdracht 3 t/m 17  -> Vrijdag af
(Blz. 53 tot 57)

Slide 22 - Diapositive

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
8.1 Het werkt 
8.2 Je ademt 
8.3 Je bloed vervoert
8.4 Je bloedsomloop

Slide 23 - Diapositive

Leerdoelen 8.2
  • Beschrijven wat er met het middenrif en borstkas gebeurt tijdens ademhaling.
  • De vorm en functie van longblaasjes beschrijven.
  • Beschrijven waardoor je beter door je neus kan ademhalen.

Slide 24 - Diapositive

Hoe haal je adem?

De longen zitten binnenin de borstkas.
Longen zitten met een dun vlies vast aan de borstkas

Als de borstkas en longen
  •   groter worden, adem je in.
Als de borstkas en longen 
  • kleiner worden, adem je uit.




Slide 25 - Diapositive

Hoe haal je adem?
De borstkas kan groter en kleiner
worden door de ribben en 
het middenrif te bewegen. 

Door die bewegingen kun je 
ademhalen. 

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Hoe komt de lucht in je longen?
Ademhalingsstelsel:
Lucht

Slide 28 - Diapositive

Hoe komt zuurstof in je bloed?
Zuurstof: 
  1. in longblaasjes
  2. door dunne wand longblaasje 
  3. door dunne wand bloedvaatje




Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

Opnemen van 
zuurstof in je bloed;
Afgeven van 
koolstofdioxide aan 
de buitenlucht.

Slide 32 - Diapositive

Waarom moet je door je neus ademen?

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Waarom moet je door je neus ademen?
  1. Je neus ‘keurt’ de lucht. (Je ruikt je vieze of gevaarlijke luchtjes, zoals van bedorven eten of een brandlucht)
  2. Je neus houdt stof tegen. (De neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. stofdeeltjes kunnen longblaasjes beschadigen)
  3. Je neus maakt de lucht vochtig en warm (In het slijmvlies zitten veel bloedvaatjes die warmte afgeven aan de ingeademde lucht. Het slijmvlies maakt slijm. Uit dat slijm verdampt water. Hierdoor wordt de ingeademde lucht vochtig)

Slide 35 - Diapositive

8.2: je ademt

Slide 36 - Diapositive

3

Slide 37 - Vidéo

00:55
Als het middenrif OMHOOG gaat, adem je ...
A
in
B
uit

Slide 38 - Quiz

01:38
Je ademt in. Na de luchtpijp komt de lucht eerst in de ....
A
bronchiën
B
keelholte
C
longblaasjes
D
neusholte

Slide 39 - Quiz

02:51
Welke afvalstoffen ontstaan er bij verbranding?
A
zuurstof en water
B
koolstofdioxide en water
C
glucose en zuurstof
D
koolstofdioxide en glucose

Slide 40 - Quiz

Hoe noemen we de splitsing van de luchtpijp?

Slide 41 - Question ouverte

Welke stof ademen we in?

Slide 42 - Question ouverte

Je ademt in. Na de luchtpijp komt de lucht in de ..................

Slide 43 - Question ouverte

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
8.1 Het werkt 
8.2 Je ademt 
8.3 Je bloed vervoert
8.4 Je bloedsomloop

Slide 44 - Diapositive

Leerdoelen 8.3
Beschrijven uit welke onderdelen het bloed bestaat.
Beschrijven hoe bloed zuurstof vervoert.
Het verschil in vorm en functie van slagaders, haarvaten en aders beschrijven en voorbeelden noemen van deze aders.

Slide 45 - Diapositive

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
8.1 Het werkt 
8.2 Je ademt 
8.3 Je bloed vervoert
8.4 Je bloedsomloop

Slide 46 - Diapositive

Leerdoelen 8.4
De werking van aderkleppen beschrijven.
Beschrijven wat het verschil is tussen de grote en de kleine bloedsomloop.
In stappen beschrijven wat de weg van bloed is door het bloedvatenstelsel.
In verschillende stappen beschrijven hoe het hart klopt.
De onderdelen van het bloedvatenstelsel benoemen en aanwijzen.

Slide 47 - Diapositive