interactief voorlezen en VVE

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Opdracht
1 blz. voorlezen uit prentenboek
Kies een bladzijde uit het boek dat je leuk lijkt, oefen hiermee, iedereen gaat voor de klas 1 blz. lezen. (10 min. tijd om te oefenen)

Slide 8 - Diapositive

Onderwerpen
Ontwikkelingsgericht werken

Doorgaande lijn 

VVE-programma's 

Slide 9 - Diapositive

Ontwikkeling
Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen unieke manier. 
Er zijn ontwikkelingslijnen, maar elk kind volgt zijn eigen weg. 
Als PM-er is het jouw taak om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Bij kinderen met een VVE-indicatie is dat een voortdurend aandachtspunt. Om dit goed te kunnen doen, moet je specifieke kennis hebben over de ontwikkeling van kinderen.  

Slide 10 - Diapositive

Ontwikkelingskansen
Al voor de geboorte start de ontwikkeling van het kind. In negen maanden tijd groeit het van iets heel kleins naar een mensje waar allerlei mogelijkheden in zitten. Om deze mogelijkheden zo goed mogelijk te kunnen benutten, is het belangrijk dat een kind voldoende ontwikkelingskansen krijgt.

Een ontwikkelingskans is de mogelijkheid om de ontwikkeling door te maken die in potentie in een individu zit.

Slide 11 - Diapositive

Nature en nurture

Er zijn twee belangrijke elementen die van invloed zijn op de ontwikkeling die een kind doormaakt. Je duidt ze aan met de Engelse begrippen nature en nurture. 




Slide 12 - Diapositive

Kinderbrein 
VVE draait om het stimuleren van de (brede) ontwikkeling van kinderen. Daar spelen aanleg (nature) en de stimulerende omgeving (nurture) dus ook een belangrijke rol. Om te begrijpen hoe je VVE-activiteiten het beste kunt inzetten, moet je eerst meer weten over het kinderbrein. Het brein is immers de oorsprong en basis van alle ontwikkeling.

Slide 13 - Diapositive

Babybrein 
Ontwikkeling van hersenen start direct na bevruchting. 

Een vorm van een hoofd is bij het embryo nog niet waarneembaar. 

Binnen de eerste maand groeien de eerste delen van het brein in het embryo. 

Binnen acht weken is de basisstructuur van het brein en het centrale zenuwstelsel aangelegd. 

Bij de geboorte zijn de hersenen van een baby een kwart van het volwassen brein.

Slide 14 - Diapositive

Uitdaging bieden

Het brein heeft uitdagingen nodig om zo goed mogelijk te ontwikkelen. Dit geldt voor ieder kinderbrein, maar zeker voor een kind met een VVE-indicatie. Veel kinderen met een VVE-indicatie komen uit gezinnen waarin belemmerende factoren spelen. Een taalarme omgeving kan een van die factoren zijn. Voor deze kinderen is het zeer belangrijk dat jij als pedagogisch medewerker een rijke omgeving creëert (nurture) waarin ze veel nieuwe ervaringen kunnen opdoen.

Slide 15 - Diapositive

Zone van naaste ontwikkeling

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Ontwikkeling volgen

Volg de ontwikkelingen van een kind om aan te kunnen sluiten bij zijn behoeften. Alleen dan zie je waar een kind staat op een bepaald ontwikkelingsgebied en waar het hulp en/of stimulans van jou nodig heeft om verder te komen met die ontwikkeling.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Doelgericht werken aan ontwikkeling

Slide 20 - Diapositive

Overgang opvang en onderwijs
Een soepele overgang van opvang naar onderwijs zorgt ervoor dat het kind een ononderbroken ontwikkeling heeft. Het is belangrijk dat je de gegevens over de behoeften van een kind en zijn ontwikkeling goed doorgeeft. Je gebruikt daarbij meestal een standaard-overdrachtsformulier. Persoonlijk contact tussen jou en de leerkracht en/of intern begeleider van de school, de zogeheten warme overdracht, is van grote waarde.

Slide 21 - Diapositive

Naast een goede warme overdracht, kun je de overgang van opvang naar onderwijs ook versoepelen door het afstemmen van de thema’s. Dit betekent dat KDV en basisschool met dezelfde VVE-methode werken. 
Zodra een kind 4 jaar wordt, verlaat het de opvang en gaat het naar school. Natuurlijk zijn de fysieke omgeving en de personen anders, maar het is voor het kind prettig als op school de speelhoeken, activiteiten en manier van werken lijken op die in de opvang. Thema’s die in de opvang gebruikt zijn, komen op school nogmaals aan bod. De opvang behandelt de basis en de school diept de thema’s verder uit. Doordat opvang en school gelijktijdig met dezelfde thema’s werken, kun je gezamenlijke activiteiten van opvang en school organiseren.

Slide 22 - Diapositive

Doorgaande lijn 
Van een doorgaande leerlijn wordt gesproken als de leerstof en het (onderwijs)resultaat van
de voorschoolse voorziening en de basisschool naadloos op elkaar aansluiten. Dit levert een
betere startpositie op in groep 3 voor de kinderen en uiteindelijk gedurende de hele schoolloopbaan (op weg naar de kerndoelen).

Slide 23 - Diapositive

VVE-programma's

In Nederland zijn er verschillende methoden voor VVE. Een onafhankelijke erkenningscommissie bekijkt de kwaliteit van de verschillende methoden en oordeelt of het programma volgens de Wet OKE is. Als dat zo is, is het een erkende VVE-methode. Er zijn centrumgerichte programma’s (voor kinderopvang en basisschool) en gezinsgerichte programma’s. Die programma’s zijn integraal (richten zich op brede ontwikkeling) of aanvullend (richten zich op één aspect).

Slide 24 - Diapositive

Ben ik in Beeld, Kaleidoscoop, Peuterplein en Kleuterplein, Piramide, Speelplezier, Sporen, Startblokken en Basisontwikkeling, Uk & Puk.

BoekStart, BoekenPret, Instapje, Jong geleerd, thuis gedaan, Opstapje, Samen Leren, VoorleesExpress, VVE Thuis.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht
Maak tweetallen/drietallen en kies een VVE-programma die jullie nog niet kennen. 
Zoek informatie over deze VVE-methode: werkwijze, uitgangspunten, rol pedagogisch medewerker, rol van ouders. 
Vergelijk deze VVE-methoden met de methode op je werkplek: verschillen? overeenkomsten?

Slide 26 - Diapositive