4.4 Franse Revolutie

4 De Franse Revolutie
Hoe verliep de Franse Revolutie en waarom liep die uit op terreur?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

4 De Franse Revolutie
Hoe verliep de Franse Revolutie en waarom liep die uit op terreur?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kent diepliggende economische, sociale en politieke oorzaken voor de Franse Revolutie. 
  • je kan uitleggen dat de diepliggende oorzaken horen bij het absolutisme, de Verlichting en standenmaatschappij.
  • Je kan uitleggen waarom Koning Lodewijk XVI financiele problemen had. 
  • Je kan uitleggen waarom de Staten-Generaal na 175 jaar weer bijeen werd geroepen
  • Je kan uitleggen hoe de 3e stand in opstand kwam
  • Je weet dat de revolutionairen verdeeld waren in hun opvattingen over de Revolutie
  • Je kan uitleggen hoe de Revolutie radicaliseerde


Slide 3 - Diapositive

Terugblik

Slide 4 - Diapositive

Herhaling

Slide 5 - Diapositive

Welke verlichtingsideeën kun je teruglezen in de bron?

Slide 6 - Question ouverte

Ideeën van de Verlichting

Slide 7 - Diapositive


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 8 - Diapositive

Ancien Régime
Frankrijk in de 18e eeuw: Ancien Régime
  • Absolute vorst
  • Standenmaatschappij
  • Privileges

Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 9 - Diapositive


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 10 - Diapositive

Maxime: Succesvol handelaar in Parijs

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 11 - Quiz

Sara de bourbon: Barones van Orange

A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 12 - Quiz


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 13 - Diapositive

De koning is blut
  • In 1774 kwam Lodewijk XVI op de troon van Frankrijk.
  • Hij erfde een enorme staatsschuld van zijn voorganger 
  • De staat moest veel geld lenen om alle oorlogen en hofhouding te betalen. 
  • Koningin Marie-Antoinette geeft teveel geld uit aan dure feestjes.  
  • Belastinggeld levert weinig op.


  • Hoe gaat Lodewijk dit geldprobleem oplossen?
    !

Slide 14 - Diapositive

1

Slide 15 - Vidéo

kritiek
Met name de bourgeoisie vond het onterecht dat ondanks hun belangrijke rol in de economie ze werden achtergesteld t.o.v. de adel en geestelijkheid. 
4.1, 4.2, 4.3
4.4
4.4

Slide 16 - Diapositive

01:44
Welke diepliggende oorzaak voor de Franse Revolutie kan je herkennen in dit fragment?

Slide 17 - Question ouverte








Boeren wilden meer grond en eerlijker belastingen; en afschaffing van herendiensten.
Werklieden wilden betere arbeids-omstandigheden en meer loon.
Rijke burgers wilden dezelfde functies als de adel; dezelfde belasting betalen als de adel; en vrijheid van meningsuiting
Dieperliggende oorzaken van de Franse Revolutie

De geestelijkheid (Eerste Stand) en de adel (Tweede Stand):
  1.  bezaten meer grond
  2.  hoefden minder belasting te betalen

  3. hadden de belangrijkste functies in de Kerk, het leger en in het bestuurkst
Ontevredenheid onder andere bevolkingsgroepen
  1. Boeren wilden meer grond en eerlijker belastingen; en afschaffing van herendiensten.
  2. Werklieden wilden betere arbeids-omstandigheden en meer loon.
  3. Rijke burgers wilden dezelfde functies als de adel; dezelfde belasting betalen als de adel; en vrijheid van meningsuiting.

Het land werd slecht bestuurd:
  1. Hoge functies werden gekocht bij de koning. 
  2. Rechtspraak was oneerlijk.
  3. De regering had grote schulden.
  4. De koning deed niets.

Slide 18 - Diapositive

Ruzie
  • Aan het eind van de 18e eeuw had de derde stand het slechter dan ooit:
  1. In 1788 en 1789 mislukten de oogsten: brood werd duurder
  2. Er was weinig werk
  3. De Franse schatkist was leeg: Koning gaat extra belastingen heffen…. 
  • MAAR dit keer wil hij dat ook de eerste en tweede stand meebetalen.
  • Hij riep de Staten-generaal bijeen (dit was al 175 jaar niet gebeurt!) 
  • tijdens de vergadering kregen de drie standen ruzie

Slide 19 - Diapositive

3e stand buitenspel
  • Lodewijk XVI roept ‘Staten-Generaal’ bijeen in 1789 (voor het eerst sinds 1614):
  1. 300 geestelijken 
  2. 300 edelen
  3. 600 leden van de derde stand.

  • Elke stand heeft 1 stem. Hoe zal de stemming verlopen?
  • De 3e stand  sluit de eed op de Kaatsbaan: zij gaan niet uit elkaar totdat Frankrijk een grondwet heeft.
  • Het gevolg is dat de 3e stand de stemming van de Staten-Generaal naast zich neerlegt en een eigen vergadering opricht: de Nationale vergadering
  • de koning zet militaire middelen in..



Slide 20 - Diapositive

De Bastille
  • De bevolking kwam in opstand tegen de militaire druk van de koning: de Parijzenaren vielen op 14 juli 1789 de Bastille aan
  • De Bastille was de grote gevangenis in het centrum van Parijs
  • De Bastille was een symbool van de macht van de koning
  • Deze gebeurtenis wordt gezien als de officiele startdatum van de Franse Revolutie en wordt nog steeds gevierd. 

Wat wilde het volk?
  • Koning moet afgezet worden
  • Er moet een nieuwe grondwet komen gebaseerd op de leus: “Liberté, Egalité et Fraternité” (= vrijheid, gelijkheid en broederschap)

Slide 21 - Diapositive

Vrijheid, gelijkheid en..
  • Einde Ancien Régime!
  • Nationale Vergadering bracht verklaring uit: Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger:
  1. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst. 
  2. Iedereen is voor de wet gelijk 
  3. De regering moet deze rechten beschermen 
  4. Wetten worden geschreven door vertegenwoordigers van het volk; 
  • Niet koning Lodewijk XVI, maar de Nationale Vergadering was nu de baas! = Frankrijk werd een constitutionele monarchie

Slide 22 - Diapositive

.. en broederschap
  • In 1791 waren er opnieuw spanningen: iedere groep had verschillende ideeën + slechte economie + Koning Lodewijk XVI en zijn familie proberen te vluchten…

  • Het volk is boos!  Lodewijk XVI en Marie Antoinette worden opgepakt en belandden onder de guillotine..


  • Frankrijk wordt een Republiek!

Slide 23 - Diapositive

Van opstand naar terreur











  • Gematigden vs. Radicalen
  • Sommige leiders wilde met veel geweld (= radicalen) grote veranderingen doorvoeren (zoals: Robespierre): alle tegenstanders onder de guillotine !
Jacobijnen

  • Radicaal
  • Aan de macht tussen 1792-1795
  • Voorstanders gecentraliseerd Frankrijk 
  • Macht gegerepen na de economische problemen in 1792-1793
  • Lieten de koning executeren
  • Begonnen de Terreur


Girondijnen

  • Aan de macht tussen 1789-1792
  • Val monarchie veroorzaakt
  • Pro-bourgeiosie en pro- regering door rijke burgers
  • Kregen te maken met economische problemen 
  • Verloren de macht

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Door middel van levende grafiek kun je aangeven of de Franse Revolutie voor meer of minder vrijheid heeft gezorgd voor het Franse volk.

Je geeft per gebeurtenis aan of het Franse volk meer of minder vrijheid kreeg.

Slide 26 - Diapositive