Herhaling Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 - Steden in Nederland

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 - Steden in Nederland

Slide 1 - Diapositive

Hoofdvraag:


Hoe zitten steden in Nederland in elkaar?

Deelvragen:

§1: Hoe zijn steden ontstaan en opgebouwd?
§2: Welke verschillen zijn er tussen wijken in een stad?
§3: Wat zijn de oorzaken van suburbanisatie en welke invloed heeft dit op het landelijke gebied?
§4: Hoe veranderen steden door de tijd heen?





Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 2.1 
De stad

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een stad en een dorp?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Paragraaf 2.2
Wonen in de stad

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat zijn kenmerken van Woningwetwoningen?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Vidéo

Wat zijn kenmerken van woongebieden uit de jaren 1970/1980?

Slide 11 - Carte mentale

Slide 12 - Diapositive

Paragraaf 2.3
De stad uit

Slide 13 - Diapositive

Waarom zouden mensen uit de stad wegtrekken?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Schrijf op: 3 vertrekredenen

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf op: 3 vestigingsredenen

Slide 18 - Question ouverte

paragraaf 2.4 
de veranderende stad

Slide 19 - Diapositive

vertrekoverschot is:
A
Een negatieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er meer mensen immigreren dan emigreren.
B
Een positieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er minder mensen immigreren dan emigreren.
C
Een negatieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er minder mensen immigreren dan emigreren.
D
Een positieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er meer mensen immigreren dan emigreren.

Slide 20 - Quiz

geboortecijfer


A
Het aantal geboorten in een jaar per honderd inwoners in een gebied.
B
Het aantal geboorten in een jaar per duizend inwoners in een gebied.
C
Het aantal geboorten in een maand per duizend inwoners in een gebied.
D
Het aantal geboorten in een jaar per duizend inwoners in een land.

Slide 21 - Quiz

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei?
timer
1:00

Slide 22 - Question ouverte

emigrant


A
Iemand die vertrekt uit een gebied of land.
B
Iemand die vertrekt naar een gebied of land.
C
Iemand die zich vestigt in een gebied of land.
D
Iemand die zich vestigt uit een gebied of land.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Welke stad heeft de grootste bevolkingsstijging tussen 1960 en 2015
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Den Haag
D
Utrecht

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

De toets
Gaat over paragraaf 2.1 t/m 2.4
Leren bij de Theorie
Begrippenlijst staat bij de Finish

Slide 27 - Diapositive