Inleiding en slot

timer
10:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Lesdoel
- Uitleg: inleiding en slot
- Zelfstandig werken
- Lesdoel checken + afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen. 

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij
'de opbouw van een tekst'?

Slide 4 - Carte mentale

Alle teksten hebben een inleiding - middenstuk - slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste woord:

In een inleiding / middenstuk / slot van een tekst
maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 6 - Quiz

SLOT:
Het laatste deel van een tekst, is het slot. In een slot vind je meestal de conclusie of een korte samenvatting van de tekst. Daarnaast vind je soms:
  • Een aanbeveling (een advies)
  • Een aansluiting bij de inleiding
  • Een toekomstverwachting

Een conclusie of samenvatting, kun je herkennen aan de signaalwoorden: dus, daarom, kortom, al met al.
UITLEG - Inleiding en slot

Slide 7 - Diapositive

Inleiding
De inleiding is het eerste deel van een tekst. Een inleiding heeft twee functies, namelijk:
1. De lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst.
  • Voorbeelden noemen
  • Anekdote (kort, grappig verhaaltje)
  • Een vraag stellen
  • Situatie schetsen
2. Duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is. 
UITLEG - Inleiding en slot

Slide 8 - Diapositive

Zelfstandig werken

§5 inleiding en slot (blz. 36)

Opdracht 2, 3.1 t/m 3.8 en 4


Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen check

Slide 10 - Diapositive

Wat is de functie van de inleiding?
A
Een samenvatting geven.
B
De lezer introduceren met het onderwerp.
C
Het onderwerp uitbreiden.
D
De conclusie presenteren.

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van het slot?
A
Een nieuwe onderwerp introduceren.
B
Het onderwerp uitbreiden.
C
Een vraag stellen.
D
Een samenvatting geven en een conclusie trekken.

Slide 12 - Quiz