Lever hier een foto van je aantekeningen / samenvatting van deze LessonUp in.
Slide 20 - Question ouverte
Geef hieronder zo duidelijk mogelijk aan wat je nog niet goed snapt van deze les en / of waar je nog vragen over hebt. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?
Slide 21 - Question ouverte
Verwerkingsopgaven 9. Vermogen
Gebruik bij rekenvragen altijd het stappenplan.
Rond je EINDantwoord af op 1 decimaal (tenzij anders vermeld).
Een stofzuiger heeft een vermogen van 1200 W. Het stopcontact geeft een spanning van 230 V.
a. Wat is het voordeel van een groot vermogen?
b. Wat is het nadeel?
c. Bereken de stroomsterkte die door de stofzuiger loopt.
9.2
Helen koopt een nieuw achterlampje voor haar fiets. De fiets heeft een dynamo die de elektrische spanning levert voor de lampjes. Op de dynamo staat 6 V / 3 W.
Op het voorlampje staat 6 V / 0,45 A.
a. Bereken de stroom die de dynamo volgens opgave levert.
b. Staat het achterlampje in serie met of parallel aan het voorlampje? Hoe weet je dit? Geef 2 redenen.
c. Bereken/bepaal de spanning op en de stroom door het achterlampje.
d. Bereken het vermogen van het achterlampje in W en mW.
Slide 23 - Diapositive
9.3
Twee verwarmingsdraden zijn aangesloten op een accu van 12 V. De ene draad heeft een weerstand van 40 Ω, de andere van 10 Ω. Maak steeds eerst een tekening van de schakeling. Bereken dan de stroom uit de batterij en daarna het vermogen.
a. Bereken het gezamenlijke vermogen van de draden, als ze in serie op de accu aangesloten worden.
b. Bereken het gezamenlijke vermogen van de draden, als ze parallel op de accu aangesloten worden.
9.4
Dennis test twee kleine gloeilampjes door ze ieder op de juiste spanning aan te sluiten.
Op lampje 1 staat 4,5 V / 0,25 A.
Op lampje 2 staat 2,25 V / 0,90 W.
a. Door welk lampje loopt de grootste stroom? Laat dit zien met een berekening.
b. Welk lampje heeft de grootste weerstand? Laat dit zien met een berekening.
c. Welk lampje heeft het grootste vermogen? Laat dit zien met een berekening.
d. Welk lampje brandt het felst? Leg dit uit.
Slide 24 - Diapositive
Getallenantwoorden LU9: Vermogen
9.1
c. I = 5,2 A
9.2
a. I = 0,5 A
c. U = 6 V en I = 0,05 A
d. P = 0,3 W = 300 mW
9.3
a. P = 2,88 W
b. P = 18 W
9.4
a. I = 0,25 A en I = 0,4 A
b. R = 18 Ω en R = 5,625 Ω
c. P = 1,125 W en P = 0,90 W
Slide 25 - Diapositive
Je kunt hier je gemaakte verwerkingsopgaven inleveren.
Slide 26 - Question ouverte
Hieronder kun je je vragen en/of opmerkingen over de opgaven van deze LU kwijt.
Slide 27 - Question ouverte
a. Heb je alles van deze les begrepen? b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt? c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?