Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
2.2 Sparen of beleggen? (deel 1)
Sparen
Redenen om te sparen (= spaarmotieven)
Sparen:
het niet uitgeven van je geld
Sparen voor de rente
Sparen voor een bepaald doel
Sparen uit voorzorg
Slide 2 - Diapositive
2.2 Sparen of beleggen? (deel 1)
Sparen
Je ontvangt rente
Rentebedrag is afhankelijk van
Rentepercentage
De hoogte van het spaargeld
De periode dat het geld op een spaarrekening staat
Rente:
een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt aananderen
Slide 3 - Diapositive
2.2 Sparen of beleggen? (deel 1)
Slide 4 - Diapositive
Rekenen met enkelvoudige rente
Robert zet €1.500 op een spaardeposito
Hij ontvangt van de bank 1,5% rente
Hoeveel rente ontvangt hij na 1 jaar
Hoeveel rente ontvangt hij totaal na 3 jaar?
Wat is de formule?
Spaardeposito:
een spaarrekening waarop het geld voor een afgesproken periode vast staat tegen een vaste rente. De rente op een spaardeposito wordt gewoonlijk na iedere periode naar je betaalrekening overgemaakt.
Vraag 15
2.2 Sparen of beleggen? (deel 1)
Slide 5 - Diapositive
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)
Enkelvoudige rente
-> je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
Samengestelde rente
-> de rente wordt bijgeschreven op je rekening
-> het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de ontvangen rente ('rente op rente')
Let op! rente op een spaarrekening kan variabel zijn!!
Slide 6 - Diapositive
Je hebt €2.500 op je spaarrekening. Je krijgt 1,4% rente.
Je hebt €2.500 op je spaarrekening. Je krijgt 1,4% rente.
Je spaargeld groeit elk jaar met 1,4%
Dit kun je berekenen door je spaarbedrag te vermenigvuldigen met 1,014
Reken nogmaals uit hoeveel er na 1 en na 2 jaar op je rekening staat
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)
Slide 8 - Diapositive
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)
Slide 9 - Diapositive
Ipv sparen kun je ook beleggen
Je belegt je geld in iets waarvan je verwacht dat de waarde stijgt
Het risico is hoger, maar het kan zijn dat je meer verdient met aandelen dan met rente
Als het goed gaat met een bedrijf, stijgt de koers van een aandeel en wordt er dividend uitgekeerd
Dividend:
een winstuitkering van een bedrijf aan de houders van aandelen
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)
Slide 10 - Diapositive
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst
Rendement spaarrekening:
Rente
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)
Slide 11 - Diapositive
Aan het werk!
Maken t/m opgave 20
rekenopgaven blz 64
Leren paragraaf 2.2
Slide 12 - Diapositive
Jelte krijgt 1,5% rente over zijn spaargeld. Op 1 januari bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december op zijn rekening?
A
€1.725
B
€1.650
C
€1.522,5
D
€1.522,50
Slide 13 - Quiz
Dividend en koerswinst zijn het rendement van
A
een spaarrekening
B
obligaties
C
aandelen
Slide 14 - Quiz
Het minste risico loop ik bij
A
obligaties
B
aandelen
Slide 15 - Quiz
Jelte krijgt 1,5% samengestelde rente over zijn spaargeld. Op 1 januari 2015 bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december 2017 op zijn rekening?