Inleiding veiligheid

Veiligheidsregels tijdens scheikunde practicum




Basisregel: 
zorg ervoor dat de situatie voor jezelf en voor je omgeving veilig is. 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Veiligheidsregels tijdens scheikunde practicum




Basisregel: 
zorg ervoor dat de situatie voor jezelf en voor je omgeving veilig is. 

Slide 1 - Diapositive

GEDRAG
1. NIET eten en drinken!!
2. Zo min mogelijk spullen op de tafel en tas in de kast.
3. Werk rustig en geconcentreerd. Niet rennen of stoeien.

Slide 2 - Diapositive

Bescherm jezelf
4. Draag altijd een veiligheidsbril.
5. Draag altijd een laboratoriumjas en knoop deze dicht.
6. Bind lange haren bij elkaar.
7. Tijdens practica draag je gesloten schoenen. 

Slide 3 - Diapositive

Tijdens het practicum
8. Altijd minimaal 1 persoon bij brandende brander. Als je de brander niet gebruikt zet je de pauzevlam aan.
9. Houd je stipt aan de proefvoorschriften.
10. Twijfel je ergens aan, raadpleeg de docent of de TOA. 

Slide 4 - Diapositive

Je bent klaar....en dan?
Lever de gebruikte spullen weer in
Gooi nooit zomaar chemicaliën door de gootsteen
11. Maak je tafel schoon en droog en was je handen

Slide 5 - Diapositive

Waarvoor is die douche?!
om zeer bijtende stoffen weg te spoelen die je op je kleding hebt gemorst
Gelukkig hoef jij daar nooit mee te werken!

Slide 6 - Diapositive

Ik hoef niet altijd een laboratoriumjas / beschermde bovenkleding tijdens een prakticum te dragen.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Ik mag niet drinken en eten tijdens de les, zelfs geen water drinken of kauwgom kauwen.
A
waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

De meeste stoffen zijn niet gevaarlijk, dus ik hoef niet altijd op te letten.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 9 - Quiz

Mag je alleen in het practicumlokaal komen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Waar moet je jouw jas en tas opbergen?
A
Tas en jas in de vensterbank
B
Tas op de gang, jas in je kluisje
C
Tas in de kast, jas niet mee het lokaal in.
D
Jas over je stoel, tas op de grond

Slide 11 - Quiz

Einde 

Slide 12 - Diapositive