Persoonlijk voornaamwoorden

OEFENEN MET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

OEFENEN MET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Slide 1 - Diapositive

Ik
Jij
Hij
Wij
Jullie
Zij (mv.)
ego
eum
tibi
eos
me
vos
tu
nobis
is

Slide 2 - Question de remorquage

Dit vraagt om... stampen!
ego  = ik                       tu = jij                         is = hij                 ea = zij
mihi = aan mij           tibi = aan jou          ei = aan hem    ei = aan haar 
me = mij / me            te = jou                     eum = hem       eam = haar

nos = wij                      vos = jullie               ei = zij                 eae = zij
nobis = aan ons       vobis = aan jullie  eis = aan hen   eis = aan hen
nos = ons                    vos = jullie               eos = hen          eas = hen

Slide 3 - Diapositive

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Deus eum videt.
A
Mij
B
Hij
C
Hem
D
Haar

Slide 4 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Deus mihi dicit.
A
jou
B
aan mij
C
aan hen
D
hij

Slide 5 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Nos deos videmus.
A
wij
B
ons
C
jou
D
aan ons

Slide 6 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Rex vobis dona dat.
A
aan jullie
B
jullie
C
jou
D
aan jou

Slide 7 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Deus eam amat.
A
mij
B
hij
C
haar
D
hem

Slide 8 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Jupiter eis praemium dare cupit.
A
hem
B
zij
C
aan hen
D
aan haar

Slide 9 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoorden
- komen vooral voor in de accusativus en de dativus

- vind je niet in de woordenlijst

- zijn handig om goed te kunnen vertalen

Slide 10 - Diapositive