Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
LES3
Huiswerk vandaag:
Doornemen paragraaf 1.3
Maken opdracht 34 t/m 37
1 / 41
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
41 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
6 vidéos
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Huiswerk vandaag:
Doornemen paragraaf 1.3
Maken opdracht 34 t/m 37
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Question ouverte
Vragen Huiswerk?
Slide 3 - Carte mentale
Leerdoelen tot nu toe:
je weet welke soorten behoeften er bestaan
je kunt de spanning tussen behoeften en middelen uitleggen
je weet het verschil tussen goederen en diensten
je weet wat alternatief aanwendbaar inhoudt
je kent de verschillende soorsten uitgaven
je kent verschillende soorten inkomsten
je kunt een begroting opstellen
je kunt rekenen naar dagen, weken, maanden, kwartalen en jaren
je kunt werken met de budgetlijn
Slide 4 - Diapositive
uitgaven
Slide 5 - Carte mentale
inkomsten
Slide 6 - Carte mentale
Een overzicht van je inkomsten en uitgaven noem je ..
A
Rekening
B
Overzicht
C
Begroting
D
Reserveren
Slide 7 - Quiz
De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget
C
je dan beter kunt kiezen
D
dan weet je hoeveel je kunt overhouden
Slide 8 - Quiz
Je tekent een budgetlijn-grafiek wat staat er op de assen?
A
De prijs van de goederen.
B
De prijs van de goederen in % van het budget.
C
hoeveel producten je kan kopen
D
Het evenwicht
Slide 9 - Quiz
€ 2,50 zakgeld per week is
A
€ 10,- per maand
B
€ 125,- per jaar
C
€ 32,50 per kwartaal
Slide 10 - Quiz
Paragraaf 3
Heb je geld nodig om te ruilen?
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Slide 13 - Diapositive
Twee soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Vidéo
Koopkracht
Je koopkracht laat zien hoeveel goederen en diensten je met je inkomen kunt kopen.
Je koopkracht is dus afhankelijk van:
- De prijzen
- Je inkomen
Slide 17 - Diapositive
Rekenen met procenten
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Procentuele stijging
(Nieuw - oud) : oud x 100%
Slide 20 - Diapositive
Vorig jaar kreeg je € 5,- zakgeld, dit jaar krijg je € 6,30. Met hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Inflatie
: prijsstijging, hierdoor daalt koopkracht
Slide 23 - Diapositive
Een indexcijfer geeft aan hoeveel een getal verschilt met de basis. Het basisjaar heeft indexcijfer 100.
Indexcijfers
Rekenen met indexcijfers:
Indexcijfer = nieuw getal : getal basisjaar x 100
Voorbeeld:
Loon basisjaar: 2000 euro
Loon nieuwjaar: 2500 euro
Indexcijfer = 2500/2000 x 100 = 125
Slide 24 - Diapositive
Leerdoelen deze les:
je weet het verschil tussen directe en indirecte ruil
je kent de functies van geld
je kent de geschiedenis van geld
je kent de randvoorwaarden van ons geldsysteem
je kunt rekenen met procenten in indexcijfers
Slide 25 - Diapositive
Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Girale ruil
D
Chartale ruil
Slide 26 - Quiz
Hoe noemen we het als je iets koopt met cash geld?
A
Directe ruil, giraal geld.
B
indirecte ruil, giraal geld.
C
Directe ruil, chartaal geld.
D
Indirecte ruil, chartaal geld.
Slide 27 - Quiz
Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden
Slide 28 - Quiz
Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Koopruil
D
Inflatie
Slide 29 - Quiz
Welk middel past niet bij
de 3 functies van geld?
A
Rekenmiddel
B
Betaalmiddel
C
Ruilmiddel
D
Spaarmiddel
Slide 30 - Quiz
Waarom kunnen we zeggen dat ons geld fiduciair is?
A
We hebben vooral giraal geld
B
Het is een wettig betaalmiddel
C
Het is indirecte ruil
D
We hebben het zo afgesproken
Slide 31 - Quiz
Procenten rond ik af op..
A
1 decimaal
B
2 decimalen
C
gehele getallen
D
3 decimalen
Slide 32 - Quiz
Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
Als je loon in procenten meer stijgt dan de prijzen, neemt je koopkracht toe.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Welke formule gebruik je om een verandering van de omzet in procenten uit te rekenen?
A
deel/geheel ×100%
B
(nieuw-oud)/oud x 100%
Slide 35 - Quiz
Welke formule gebruik je om een klein bedrag van je uitgave in een percentage van je totale uitgaven uit te rekenen?
A
deel/geheel ×100%
B
(nieuw-oud)/oud x 100%
Slide 36 - Quiz
De dieselprijs per liter is in een week tijd gestegen
van € 1,32 naar € 1,40.
Hoeveel is de dieselprijs gestegen in procenten?
A
5,3%
B
7,8%
C
6,1%
D
8,4%
Slide 37 - Quiz
In 2015 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2014 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?
A
25%
B
50%
C
75%
D
2,5 bananen
Slide 38 - Quiz
Huiswerk volgende les:
Doornemen paragraaf 1.3
Maken opdracht 24 t/m 37
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
Slide 41 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
1.3 heb je geld nodig om te ruilen?
Septembre 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1.3 heb je geld nodig om te ruilen?
Septembre 2020
- Leçon avec
43 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1.3_Heb je geld nodig om te ruilen?
Août 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1.3_Heb je geld nodig om te ruilen?
Septembre 2022
- Leçon avec
45 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1.3_Heb je geld nodig om te ruilen?
Septembre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H1.4 Wordt alles duurder
Septembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Août 2018
- Leçon avec
42 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
1.3_Heb je geld nodig om te ruilen?
Septembre 2021
- Leçon avec
44 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3