2024-04-03 Workshop B2: Wederkerende werkwoorden

Workshop B2
Wederkerende werkwoorden
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Workshop B2
Wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Doelen
  • Ik begrijp de grammaticaregels bij wederkerende werkwoorden.
  • Ik kan het wederkerend voornaamwoord/werkwoord op de juiste  
       plaats in de zin zetten.
  • Ik kan zinnen schrijven met wederkerende werkwoorden. 

Slide 2 - Diapositive

1. Wat is een kenmerk van een wederkerend werkwoord?
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Kenmerken
Wederkerende werkwoorden bestaan uit twee delen:

   - wederkerend voornaamwoord
   - werkwoord 

Voorbeelden:
  • zich voelen
  • zich inschrijven voor
  • zich verslapen

Slide 4 - Diapositive

Het wederkerend werkwoord
Het onderwerp en het lijdend voorwerp zijn dezelfde persoon: 

- De handeling (lijdend voorwerp) keer terug naar de persoon
   (het onderwerp) in de zin.

Hij verslaapt zich deze week voor de tweede keer. 

Slide 5 - Diapositive

Verplicht en toevallig
  • Sommige werkwoorden zijn verplicht wederkerend: er staat dan altijd een wederkerend voornaamwoord in de zin.
    Bijvoorbeeld: zich vergissen, zich abonneren, zich voornemen, zich misdragen


  • Werkwoorden die zowel wederkerend, als niet-wederkerend kunnen zijn, noemen we toevallig wederkerend
  • Bij toevallig wederkerende werkwoorden is er niet altijd een wederkerend voornaamwoord in de zin aanwezig.
    Bijvoorbeeld: wassen/ zich wassen, scheren/ zich scheren

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

2. Welke wederkerende voornaamwoorden ken je?
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
  • In de hoofdzin: na het eerste werkwoord

    Ik douch me elke morgen.
    Hij heeft zich deze week voor de tweede keer verslapen.
    Zij herinnert zich haar eigen telefoonnummer niet.
    Je moet je niet zo aan hem ergeren.  

Slide 10 - Diapositive

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
  • Bij inversie in de hoofdzin: na het onderwerp 

    Gisteren meldde hij zich ziek.
    Volgende week ga ik me opgeven voor een cursus Italiaans.
    Vanochtend wilde hij zich niet douchen. 

Slide 11 - Diapositive

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
  • In de bijzin: na het onderwerp

    Hij zegt dat hij zich bij die beslissing heeft neergelegd.
    Nadat ik me goed had voorbereid, ging ik examen doen.
    Hij zei dat hij zich niets van het ongeluk kon herinneren. 

Slide 12 - Diapositive

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
Opdracht:

Zet het wederkerend voornaamwoord op de juiste plaats in de zin.

Slide 13 - Diapositive

1. Zij kan haar vriendin van de basisschool nog goed herinneren.
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

2. Volgens mij heeft hij vandaag niet geschoren.
timer
1:00

Slide 15 - Question ouverte

3. Fatima zegt dat ze in de tijd heeft vergist.
timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte

4. Ze hebben vanochtend niet gedoucht.
timer
1:00

Slide 17 - Question ouverte

5. Hebben jullie al voor de nieuwe cursus ingeschreven?
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

6. We hebben goed op het examen voorbereid.
timer
1:00

Slide 19 - Question ouverte

7. Dit weekend hebben we prima geamuseerd.
timer
1:00

Slide 20 - Question ouverte

8. Mijn vader hield altijd aan de verkeersregels.
timer
1:00

Slide 21 - Question ouverte

9. Omdat hij voor kunst interesseert, is hij naar het Rijksmuseum geweest.
timer
1:00

Slide 22 - Question ouverte

10. Waarom schaam je voor het resultaat van de test?
timer
1:00

Slide 23 - Question ouverte

Vragen beantwoorden
Opdracht:

Bedenk een antwoord op de volgende vragen.

Slide 24 - Diapositive

Vragen
  1. Waaraan erger je je het meest?
  2. Herinner je je eerste docent in Nederland nog?
  3.  Waar bemoei je je weleens mee?
  4. Hoe bereid je je voor op een werkdag?
  5. Erger je je weleens aan je buren? Zo ja, waarom?
  6. Maak je je weleens zorgen? Zo ja, waarover?
  7. Waar verbaas je je het meest over in Nederland?
  8. Hoe vermaak je je met een weekendje niets doen?
  9. Wanneer heb je je voor het laatst verslapen?
timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Zinnen schrijven - 1
Opdracht:

  • Bekijk de afbeeldingen.
  • Bedenk een zin of een vraag bij de afbeeldingen.
  • Gebruik de woorden bij de afbeeldingen.
  • Bespreek de zinnen met een andere cursist.

Slide 26 - Diapositive

Zinnen schrijven - 2
Opdracht:

  • Bekijk de afbeelding.
  • Beantwoord de vragen 1 t/m 5.
  • Gebruik een wederkerend werkwoord.
  • Bespreek je zinnen met een andere cursist.

Slide 27 - Diapositive

Zinnen schrijven - 3
Opdracht:

  • Maak zinnen met de woorden en wederkerende werkwoorden op de volgende pagina's.
  • Let op: je hebt 1 minuut!

Slide 28 - Diapositive

1. zich opgeven voor + dansles
timer
1:30

Slide 29 - Question ouverte

2. zich afmelden bij + de cursus
timer
1:30

Slide 30 - Question ouverte

3. zich boos maken over + het besluit
timer
1:30

Slide 31 - Question ouverte

4. zich voorbereiden op + de les
timer
1:30

Slide 32 - Question ouverte

5. zich afzetten tegen + de demonstranten
timer
1:30

Slide 33 - Question ouverte

6. zich aanpassen aan + de cultuur
timer
1:30

Slide 34 - Question ouverte

7. zich neerleggen bij + het conflict
timer
1:30

Slide 35 - Question ouverte

8. zich vermaken met + de film
timer
1:30

Slide 36 - Question ouverte

9. zich abonneren op + het filmhuis
timer
1:30

Slide 37 - Question ouverte

10. zich bezighouden met + zijn studie
timer
1:30

Slide 38 - Question ouverte

Terugkijken
  • Welke grammaticaregels over wederkerende werkwoorden  ken je nu?
  • Welke wederkerende werkwoorden kun je opnoemen?
  • Wat vond je makkelijk en wat moeilijk?

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive