H2.1 Antwoorden 2024-2025

H2.1 Antwoorden

Opdracht 1a

Nummer 1, want je ziet mannen in een kano, met hun stokken vangen ze vissen.

Nummer 2, want je ziet een fuik waarmee vis werd gevangen.

1b

Twee van de volgende drie:

Van nummer 1: (restanten van) de boomstamkano.

Van nummer 2: (resten van) de fuik.

Van nummer 3: sporen van de vuurplaats.

opdr. 2

Uitspraak 1 en 2 zijn allebei onjuist

opdr. 3

a. groen: homo habilis

oranje: neanderthaler

paars: homo erectus

blauw: homo sapiens

b. Bijvoorbeeld: de Homo sapiens leefde lange tijd samen met de neanderthalers.

opdr. 4

a. De oudste moderne inwoners van ons land hadden een donkere huid en blauwe ogen.

b. Nee, want ik wist al dat mensen in prehistorisch Europa een donkere huidskleur hadden.

Ja, want ik dacht dat de eerste mensen een lichte huidskleur hadden omdat in Nederland lange tijd bijna alleen mensen woonden met een lichte huidskleur.

opdr. 5

De reconstructie van bron 5 past wel bij opdrachtbron 3.

Uit het onderzoek van bron 3 blijkt dat de eerste mensen in Europa een donkere huidskleur hadden.

Dat kun je zien in bron 5, want de rechter figuur is een Homo sapiens en hij heeft een donkere huidskleur.

Een neanderthaler en een homo sapiens hadden een donkere huidskleur.

Een neanderthaler en een homo sapiens versierden hun lichaam.

opdr. 6

Nederland was bedekt met ijs.

opdr. 7

Ze leefden als nomaden.

Ze bouwden hun kamp op een veilige en beschutte plek.

Ze maakten kunst, zoals grotschilderingen en beeldjes van vrouwen.

Ze hadden contact met andere groepen jager-verzamelaars. Soms ruilden ze spullen.

opdr. 13

13.000

tekst

prehistorie

archeologen

huiden

verzamelen

ijstijd

opdr. 14

Homo habilis

Deze menssoort maakte werktuigen van steen.

Homo erectus

Deze menssoort liep rechtop en gebruikte vuur.

Neanderthaler

Deze menssoort maakte versieringen, zoals kralen en tekeningen.

opdr. 15

Ze kwamen aan voedsel door de jacht en visvangst, en het verzamelen van eetbare planten en vruchten.

Ze leefden als nomaden.

Ze leefden in kleine groepen.

Ze maakten kunstvoorwerpen en grotschilderingen.

Ze gebruikten nog geen schrift.

Ze maakten hun werktuigen van materialen uit de natuur.

vervolg opdr. 15

Zowel mannen als vrouwen gingen op jacht.

Ze woonden in grotten, hutten en tenten.