Mens en Zorg H6-10

Mens en Zorg H6-10
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Mens en Zorg H6-10

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden uit wat ergonomisch werken betekent.

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt 2 soorten tilliften welke zijn dit?
A
De lig tillift De zit tillift
B
De actieve tillift De passieve tillift
C
De automatische tillift De niet automatische tillift
D
De zelfstandige tillift De samen tillift

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staan de volgende afkortingen voor:
kg, dg, mg
A
kilogram, decigram,milligram
B
kilogram, decagram, maxigram
C
kilogram, decagram, minigram
D
kilogram, decigram, minigram

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is belangrijk dat de zorgverlener goed contact maakt met de zorgvrager.
Waarom is contact maken belangrijk?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voordeel van zorgtechnologie is:
A
Mensen kunnen langer thuis wonen
B
Personeel hoeft minder te doen
C
Mensen worden er ouder door
D
Er zijn geen voordelen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat behoort NIET tot een zorgtechnologie
A
Rollator
B
Gehoorapparaat
C
Scootmobiel
D
Leesboek

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgtechnologie wordt steeds vaker toegepast in de zorg Waarom?
A
de mantelzorg bestaat niet meer
B
er is veel subsidie vrij gekomen
C
mensen worden steeds jonger opgenomen in een verpleegtehuis
D
er is te weinig geschoold personeel in de zorg

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Domotica is:

A
Zorgtechnologie
B
Huisaanpassingen
C
Huisatomatisering
D
Zorgautomatisering

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgtechnologie kan:
A
Een handicap compenseren
B
Leefomgeving van mensen veiliger maken
C
zorgmedewerkers ondersteunen
D
Alle drie is waar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vijf stappen moet je doorlopen bij het verlenen van eerste hulp?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel seconde moet je controleren of het slachtoffer nog ademt
A
15 seconde
B
20 seconde
C
10 seconde
D
25 seconde

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoelang werkt het tetanusvaccin?
A
5 jaar
B
8 jaar
C
15 jaar
D
10 jaar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met een goede lichaamshouding werken, zodat je niet ziek wordt.
Dit noem je:
A
Economisch werken
B
Ergonomisch werken
C
Transfergericht werken
D
Duurzaam werken

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom mag je een slachtoffer liever niet verplaatsen?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Meneer Jansen ligt bewusteloos in zijn brandende huis. Met welke greep kun je hem verplaatsen?
A
Greep van Heimlich.
B
Rautek- greep
C
Stabiele zijligging
D
Tok greep

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jan heeft zich gebrand aan de waterkoker. Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een bloedneus moet je :
A
voorover gaan zitten en neus dicht knijpen
B
achterover gaan zitten en neus dichtknijpen
C
eerst neus snuiten en dan voorover neus dichtknijpen
D
eerst neus snuiten en dan achterover neus dichtknijpen

Slide 18 - Quiz

de neus knijp je 10 minuten dicht , als dat na 2x 10 minuten dichtknijpen nog niet helpt ,neem je contact op met de huisarts
Wat is het allereerste wat je doet als je een ongeluk ziet op straat ?
A
Ik schreeuw om hulp
B
Ik zoek mijn telefoon om 112 te bellen
C
Ik vraag iemand 112 te bellen en ga zelf bij het slachtoffer kijken
D
Ik til het slachtoffer omhoog

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent Mantelzorg
A
Hulp van een thuiszorgmedewerker
B
Hulp vanuit het ziekenhuis
C
Hulp van een verzorgende
D
Hulp van familie of vrienden

Slide 20 - Quiz

Wie kent iemand die is Mantelzorger?
Welke van onderstaande ziekten vallen onder dementie?
A
Osteoporose
B
Ziekte van Alzheimer
C
Parkinson
D
Beroerte

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6) Zet de handelingen in de volgorde van 1 naar 6.
1
2
3
4
5
6
Kleed de baby aan.
Was het gezichtje en de rest van het lichaam van boven naar onder.
Verwijder ontlasing van de billetjes
Schep met je andere hand water over de baby.
Leg de baby in bad en houd hem met één hand vast.
Leg alle spullen klaar.

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

60 kg = .......?......g
A
600 g
B
60.000 g
C
600.000 g
D
6000 g

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je hier?
A
Actieve tillift
B
Passieve tillift
C
Elektrische rolstoel
D
Hoog-laag bed

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem vier zaken die de centralist wil weten als je 112 belt

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent incubatietijd?
A
Een stof die in het lichaam ingespoten wordt die zorgt dat je de ziekte niet krijgt
B
Een situatie waarbij de luchtwegen geïnfecteerd zijn
C
Dat je plotseling ziek wordt doordat er in je eten een ziekmakende stof zit
D
De tijd tussen het moment van besmetting en de dag dat ziekte uitbreekt

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor wordt COPD meestal veroorzaakt?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekten waar je tegen ingeënt bent

Slide 28 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom kan je maar een keer waterpokken krijgen terwijl je vaker de griep kan krijgen? (allebei virus)

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verloop van een infectieziekte bestaat uit een aantal stappen. Zet deze op de goede volgorde:
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Diagnose
Genezen
Incubatie
Prognose
Besmetting
Symptomen

Slide 30 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de kinderziektes naar de bijbehorende inenting
DKTP
BMR
Difterie
Kinkhoest
Rode hond
Tetanus
Polio
Bof
Mazelen

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Mazelen
Rodehond
Roodvonk
Waterpokken
Bof

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vaccin?
A
dit is een vloeistof die bijwerkingen van een medicijn verminderd
B
dit is een vloeistof die ervoor zorgt dat je sneller beter wordt
C
dit is een vloeistof die ervoor zorgt dat ziekten worden voorkomen
D
dit is een vloeistof die invloed heeft op de incubatietijd

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn kenmerken van dementie?
A
stijfheid
B
trillen
C
veel plassen
D
geheugenverlies

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opa heeft dementie.
Opa wordt nooit meer beter!
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions