Les 2 herhaling K1 gram. A en B

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
+ laptop + schrift + planagenda 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
+ laptop + schrift + planagenda 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is aanwezig?
Nog geen schrift voor Duits?  Geef dit aan als ik je naam roep!

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Was machen wir heute?
- planagenda
- herhaling grammatica + aantekening
- opdrachten maken online (plein of lokaal)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planagenda:
2 September 2024

  • maken: 1.1. --> vanaf opdr. 10 t/m 15a
  • leren: aantekeningen schrift
  
"persoonlijk voornaamwoord" + "regelmatige werkwoorden vervoegen" (feesttenten)



timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij/u
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ev: enkelvoud
ik, jij, hij/zij/het
mv: meervoud
wij, jullie, zij/u
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:

  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn.
  • Ik kan "gewone" regelmatige werkwoorden vervoegen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. de stam van het werkwoord
Om een werkwoord te kunnen vervoegen moet je de stam vinden.
De stam van het werkwoord vind je door -en of -n weg te halen van het hele werkwoord.

voorbeeld: stam van wohnen = wohn
stam van klettern = kletter

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. de persoonlijke voornaamwoorden en de uitgangen
ich                 stam + e
du                  stam + st
er/ sie/ es   stam + t
wir                 stam + en  (/n)  - hele werkwoord
ihr                  stam + t
sie/Sie         stam + en  (/n)  - hele werkwoord

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de stam van een werkwoord (in het Duits)?
Er zijn meerdere antwoorden juist
A
de ik vorm
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord -n
D
het hele werkwoord -en

Slide 10 - Quiz

Antwoord C kan ook kloppen voor een paar werkwoorden bv:
streicheln
tun
verbessern

Dus als het hele ww niet met -en  eindigt maar met -n.
Regelmatige werkwoorden
Voor het vervoegen van een werkwoord schrijf je eerst de stam op. 
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 
streicheln = streichel

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen, stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Vind de stam van het werkwoord!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

spielen

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

streicheln

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

antworten

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie
Sie
sie

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

regelmatige werkwoorden vervoeging 
Ich 
Du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
stam + en 
stam + t
stam + e
stam + en 
stam + st
stam + t 

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg het Duitse regelmatige werkwoord spielen (= spelen).                                  
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
Denk aan de stam!
spielen
spielen
spielst
spiele
spielt
spielt

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
mache

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ich (hören) gerne Musik.
A
hore
B
höre
C
hörst
D
hören

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

groep 1--> plein
groep 2 --> klaslokaal

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



0nline op de laptop Kapitel 1:

1.1. --> vanaf opdr. 10 t/m 15a

Klaar? --> 1.2.--> opdr. 1 en 2 

timer
15:00
timer
15:00
Zelfstandig en stil
fluisterstem

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions