Les 3: S3+S4 standenmaatschappij en ridders

De Middeleeuwen
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolMiddelbare schoolGroep 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

De Middeleeuwen

Slide 1 - Diapositive

Tijdvak 3: monniken en ridders
het jaar 500 tot 1000

Slide 2 - Diapositive

Vroege middeleeuwen
500 - 1000
Motte kasteel
Late middeleeuwen
1100 - 1500
Het Muiderslot

Slide 3 - Diapositive

Hoe zag het leven op een domein eruit?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het hofstelsel?

Slide 5 - Question ouverte

Dit stuk grond van een leenheer met horige boeren noem je een: domein

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

H2: Ik kan uitleggen hoe het leven van een Europeaan eruitzag tijdens de Middeleeuwen
S1: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel en het drieslagstelsel zijn en hoe deze werken. 

S2: Ik kan uitleggen hoe het leven op een domein werkte. 

S3: Ik kan uitleggen wat de standenmaatschappij was in de middeleeuwen.

S4: Ik kan uitleggen welke rol ridders hadden in de samenleving. 

Slide 8 - Diapositive

In de middeleeuwen was er een standenmaatschappij. Kijk naar de foto, welke standen waren er denk je?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

1. Geestelijke


2. Adel



3. Boeren en burgers

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

S3: Ik kan uitleggen wat de standenmaatschappij was in de middeleeuwen.
Adel zorgde voor de bescherming van de mensen. Geestelijke voor het contact met god en verspreiding christendom. Boeren en burgers voor het voedsel.

Slide 13 - Diapositive

Ridders 

Slide 14 - Diapositive

S4: Ik kan uitleggen welke rol ridders hadden in de samenleving. 
- beschermen van het volk tegen bendes of vijandige leenheren.
- jagen.
- loyaal zijn aan de leenheer.
- riddertoernooien

Slide 15 - Diapositive

H6: licht op de middeleeuwen.  

Paragraaf 6.3: horigen en ridders

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Een leenman bestuurde dus het gebied dat hij in leen had van de koning. Ergens in dat leen bewoonde de leenman zelf een versterkte boerderij of kasteel. Ook ridders hadden vaak een stuk grond. Op dat eigen landgoed of domein stond het huis van zo'n edelman. Op zijn domein mocht elke edelman zelf de regels bepalen. Voor de boeren was hij hun landheer. En bij zijn dood erfde zijn oudste kind. Hierover had de koning niets te zeggen.

Slide 19 - Diapositive

Op de grond van elke landheer werkten horigen (onvrije boeren). Zij kregen bescherming van hun landheer. 

Slide 20 - Diapositive

Horigen mochten niet zomaar op het land wonen en werken. In ruil voor bescherming moesten ze:
Oogst
Het land bewerken en een deel van de oogst aan hun heer geven. 
Herendiensten
Verplichte taken uitvoeren: hekken timmeren, eieren geven, wegen bijhouden, kleding repareren.
Huur
Huur betalen voor de landbouwgrond

Slide 21 - Diapositive

S1: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is. (r)
1. landheer laat horigen (onvrije boeren) op zijn land leven en werken. Hij beschermt de horigen tegen invallen/dieven.
2. horigen zijn verplicht om huur, herendiensten (hekken bouwen, kleding repareren, deel van de oogst) af te staan. Ook mogen ze niet zomaar hun land verlaten.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

S1: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel en het drieslagstelsel zijn en hoe deze werken. 
Drieslagstelsel: Bij het drieslagstelsel werd de landbouwgrond in 3 stukken (akkers) verdeeld. Er werd ook nog een andere verdeling in drieën gemaakt, nl. in 3 jaren. Waarop het ene jaar zomergraan en het tweede jaar wintergraan werd verbouwd. Het derde jaar lieten de boeren de grond braak liggen, zodat de landbouwgrond zich kon herstellen.

Slide 24 - Diapositive

Verder: Tijd voor Geschiedenis
Hoofdstuk 6:  Licht op de middeleeuwen
6.2 Karel de Grote, vader van Europa

Slide 25 - Diapositive

S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i) 
Opdracht: subdoel 4
Kies 3 eigenschappen uit die je belangrijk vindt voor een leider. Geef per eigenlijk een argument waarom je dit eigenschap belangrijk vindt. Schrijf dit op in je schrift --> Subdoel 4

Klaar?
Hoofdstuk 3: monniken en ridders
Paragraaf 3.2: leenstelsel en hofstelsel
Opdracht: allemaal

Slide 26 - Diapositive

Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken
- De Romeinse wegen werden niet meer onderhouden, zodat het lastig werd om te reizen.

- Er bleven weinig mensen over die konden lezen en schrijven.

- Geld was er eigenlijk niet meer en daarom ontstond er ruilhandel.

Slide 27 - Diapositive

En toen kwam daar in 768......
Karel de Grote
Karel de Grote wilde zijn rijk op een nieuwe manier besturen.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Het leenstelsel
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

S1: Ik kan uitleggen hoe het leenstelsel werkte. (r)
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive