Verslag schrijven

       Verslag schrijven
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

       Verslag schrijven

Slide 1 - Diapositive

Onderwerp: 
fietslicht
Deelonderwerp:
fietslamp aan in het donker
Deelonderwerp:
fietsverlichtings-actie doelgroep
Deelonderwerp:
boete fietsen zonder lamp
Middenstuk: 
Alinea 2
Alinea 3
Alinea 1
Tekst:
Licht aan op de fiets!

Slide 2 - Diapositive

Onderwerp: 
Vakantie
Deelonderwerp:
Rust
Deelonderwerp:
Buitenlucht
Deelonderwerp:
Zelf bepalen
Middenstuk: 
Alinea 3
Alinea 4,5,6
Alinea 2
Tekst:
Goed voor iedereen! (1. W$7)

Slide 3 - Diapositive

Onderwerp: steeds minder mondkapjes op scholen 
Deelonderwerp:
Regels mondkapjes
Deelonderwerp:
Verzet tegen mondkapjes
Deelonderwerp:
Mening schoolleiding mondkapjes
Middenstuk: 
Alinea 3
Alinea 4
Alinea 2

Slide 4 - Diapositive

De deelvragen ...
- helpen het antwoord op de hoofdvraag te vinden.
- behandelen één deelonderwerp
- zijn geen gesloten vragen.

Slide 5 - Diapositive

Stappenplan werkstuk 
Stap 1: oriënteren  
Zoek een onderwerp.  
Stap 2: voorbereiden  
Bedenk een hoofdvraag en een aantal deelvragen.  
Zoek per deelvraag naar informatie.  
Noteer de bronnen.  
Leg de bruikbare informatie per deelvraag in de volgorde waarin je ze gaat gebruiken.  
Stap 3: uitvoeren  
Schrijf een inleiding met daarin de hoofdvraag.  
In de kern voeg je alle bruikbare informatie per deelvraag samen.  
In het slot trek je de conclusie: je beantwoordt de hoofdvraag.  
Je sluit je werkstuk af met een bronnenlijst.  
Bedenk een geschikte titel en zet die boven je tekst. 

Stap 4: nakijken 
Controleer de inhoud na een dag op inhoud, spelling en zinsbouw. 
Stap 5: verbeteren 
Herschrijf je werkstuk  

Slide 6 - Diapositive

Check in: hoe ver ben jij met je werkstuk?
A
Bijna klaar!
B
Moet nog best wat doen, maar komt goed
C
Ik moet nog bijna alles doen
D
Eigenlijk heb ik nog niks

Slide 7 - Quiz

Mag je Wikipedia gebruiken voor een werkstuk?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Stel je eens voor dat je een werkstuk moet maken over Napoleon.


Je gaat dan eerst zoeken naar teksten die je kunt gebruiken voor je werkstuk. Welke leesstrategie gebruik je dan?
A
Intensief lezen
B
Studerend lezen
C
Zoekend lezen
D
Kritisch lezen

Slide 9 - Quiz

Bronnen zoeken voor een werkstuk
A
Verkennend lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen

Slide 10 - Quiz

Je leest:
een tekst op Wikipedia voor je werkstuk.
A
Kritisch lezen
B
Lerend lezen
C
Studerend lezen
D
Oriënterend lezen

Slide 11 - Quiz

Wat doe je met de informatie die je hebt verzameld voor je werkstuk?
A
Letterlijk overschrijven in de verschillende hoofdstukken.
B
Een samenvatting schrijven met moeilijke woorden erin.
C
In je eigen woorden de informatie samenvatten en opschrijven. De moeilijke woorden haal je eruit en schrijf je ook in je eigen woorden op.

Slide 12 - Quiz

Een pagina op internet beoordelen op bruikbaarheid voor je werkstuk.
A
Intensief
B
Oriënterend
C
Studerend
D
Kritisch

Slide 13 - Quiz

5a. Een bronnenlijst staat altijd voorin je werkstuk.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Ik kan nu mijn deelonderwerpen schrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage