Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Le présent
Stappenplan
1. neem het hele werkwoord en haal ER eraf (= de stam)
2. kijk welk persoon je nodig hebt en welke letter(s) erbij komen
Je: e Nous: ons
Tu: es Vous: ez
Il/elle/on: e Ils/elles: ent
Slide 2 - Diapositive
Le passé composé
Stappenplan
1. kijk welke persoon er moet staan, staat die er al in het Frans? Zo ja: niks meer aan doen. Nee: in het Frans zetten.
2. welke vorm van avoir hoort erbij? (bij tu hoort as bijvoorbeeld)
3. maak het voltooid deelwoord: hele werkwoord op er, dan doe je min R en een accent naar rechts op de e. (regardé, trouvé etc.) - Let op: uitzonderingen onregelmatige werkwoorden
Slide 3 - Diapositive
Gebruik werkwoord nager (présent) Je ...
Slide 4 - Question ouverte
Gebruik werkwoord regarder (présent) Nous ...
Slide 5 - Question ouverte
Gebruik werkwoord parler (présent). Ils ...
Slide 6 - Question ouverte
Gebruik werkwoord chercher (p.c.) Tu ... ...
Slide 7 - Question ouverte
Gebruik werkwoord jouer (p.c.) Elle ... ...
Slide 8 - Question ouverte
Gebruik werkwoord faire (p.c.) Vous ... ...
Slide 9 - Question ouverte
Gebruik werkwoord être (p.c.) Elles ... ...
Slide 10 - Question ouverte
Aujourd'hui:
* Bloc G: expliquer vouloir
* Vragenuurtje / zelfstandig leren
* La fin: kahoot!
Check online methode!
Slide 11 - Diapositive
Les objectifs:
*Je kan de passé composé toepassen op regelmatige werkwoorden op ER en op een aantal onregelmatige werkwoorden.
*Je kan het werkwoord vouloir in de présent zetten.
*Je kan het werkwoord vouloir in de passé composé zetten.
*Je hebt alle vragen gesteld voor het SO en je weet dus wat je kan verwachten bij het SO.
Slide 12 - Diapositive
Bloc G: vouloir
Titel: werkwoord vouloir
Vouloir = willen, onregelmatig werkwoord!
Hulpwerkwoord, dus er komt vaak nog een heel werkwoord achter in de présent.
Voorbeeld: Ik wil dansen.
Slide 13 - Diapositive
Présent
Je veux = ik wil
Tu veux = jij wilt
Il/elle/on veut = hij/zij/men wil
Nous voulons = wij willen
Vous voulez = jullie willen/u wilt
Ils/elles veulent = zij willen
Wat valt op? Wat herken je van de regelmatige werkwoorden op ER?
Slide 14 - Diapositive
Passé composé
Stap 1: persoon
Stap 2: vorm van avoir
Stap 3: voltooid deelwoord
Bij vouloir is dat voulu (gewild)
Voorbeelden: j'ai voulu, nous avons voulu, ils ont voulu etc.
Voulu blijft steeds hetzelfde, avoir verandert naar de persoon.
Slide 15 - Diapositive
Au travail!
* Faites ex. 26cde (p. 25 WB), individuel ou à deux
* Temps: 15 minutes, après corriger! (kijk al het huiswerk tot
nu toe na!)
Prêt (klaar)? Apprenez pour l'interrogation!
Temps: 30 minutes
Questions? Posez-les!
Extra oefenen? Maak werkblad! (ook op Magister + nakijkblad staat er ook)
Slide 16 - Diapositive
Réussi?
*Je kan de passé composé toepassen op regelmatige werkwoorden op ER en op een aantal onregelmatige werkwoorden.
*Je kan het werkwoord vouloir in de présent zetten.
*Je kan het werkwoord vouloir in de passé composé zetten.
*Je hebt alle vragen gesteld voor het SO en je weet dus wat je kan verwachten bij het SO.