Week 39

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le présent
Stappenplan
1. neem het hele werkwoord en haal ER eraf (= de stam)
2. kijk welk persoon je nodig hebt en welke letter(s) erbij komen

Je: e                                     Nous: ons
Tu: es                                   Vous: ez
Il/elle/on: e                        Ils/elles: ent                    

Slide 2 - Diapositive

Le passé composé
Stappenplan
1. kijk welke persoon er moet staan, staat die er al in het Frans? Zo ja: niks meer aan doen. Nee: in het Frans zetten.
2. welke vorm van avoir hoort erbij? (bij tu hoort as bijvoorbeeld)
3. maak het voltooid deelwoord: hele werkwoord op er, dan doe je min R en een accent naar rechts op de e. (regardé, trouvé etc.) - Let op: uitzonderingen onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Gebruik werkwoord nager (présent)
Je ...

Slide 4 - Question ouverte

Gebruik werkwoord regarder (présent)
Nous ...

Slide 5 - Question ouverte

Gebruik werkwoord parler (présent).
Ils ...

Slide 6 - Question ouverte

Gebruik werkwoord chercher (p.c.)
Tu ... ...

Slide 7 - Question ouverte

Gebruik werkwoord jouer (p.c.)
Elle ... ...

Slide 8 - Question ouverte

Gebruik werkwoord faire (p.c.)
Vous ... ...

Slide 9 - Question ouverte

Gebruik werkwoord être (p.c.)
Elles ... ...

Slide 10 - Question ouverte

Aujourd'hui:
* Bloc G: expliquer vouloir
* Vragenuurtje / zelfstandig leren
* La fin: kahoot!

Check online methode!

Slide 11 - Diapositive

Les objectifs:
*Je kan de passé composé toepassen op regelmatige werkwoorden op ER en op een aantal onregelmatige werkwoorden.

*Je kan het werkwoord vouloir in de présent zetten.

*Je kan het werkwoord vouloir in de passé composé zetten.

*Je hebt alle vragen gesteld voor het SO en je weet dus wat je kan verwachten bij het SO.  

Slide 12 - Diapositive

Bloc G: vouloir
Titel: werkwoord vouloir

Vouloir = willen, onregelmatig werkwoord!
Hulpwerkwoord, dus er komt vaak nog een heel werkwoord achter in de présent.
Voorbeeld: Ik wil dansen.

Slide 13 - Diapositive

Présent
Je veux = ik wil
Tu veux = jij wilt
Il/elle/on veut = hij/zij/men wil
Nous voulons = wij willen
Vous voulez = jullie willen/u wilt
Ils/elles veulent = zij willen

Wat valt op? Wat herken je van de regelmatige werkwoorden op ER?

Slide 14 - Diapositive

Passé composé
Stap 1: persoon 
Stap 2: vorm van avoir
Stap 3: voltooid deelwoord
Bij vouloir is dat voulu (gewild)

Voorbeelden: j'ai voulu, nous avons voulu, ils ont voulu etc.
Voulu blijft steeds hetzelfde, avoir verandert naar de persoon.

Slide 15 - Diapositive

Au travail!
* Faites ex. 26cde (p. 25 WB), individuel ou à deux
* Temps: 15 minutes, après corriger! (kijk al het huiswerk tot
nu toe na!)

Prêt (klaar)? Apprenez pour l'interrogation! 
Temps: 30 minutes
Questions? Posez-les!
Extra oefenen? Maak werkblad! (ook op Magister + nakijkblad staat er ook)

Slide 16 - Diapositive

Réussi?
*Je kan de passé composé toepassen op regelmatige werkwoorden op ER en op een aantal onregelmatige werkwoorden.

*Je kan het werkwoord vouloir in de présent zetten.

*Je kan het werkwoord vouloir in de passé composé zetten.

*Je hebt alle vragen gesteld voor het SO en je weet dus wat je kan verwachten bij het SO.  

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive