Samenstellingen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Samenstellingen

twee of meer woorden aan elkaar schrijven

Hoe weet je nu wanneer je -e schrijft en wanneer je -en moet schrijven?

7 keuzes

Zon + bank = ?

1. zonnebank
2. zonnenbank

horloge + bandje = ?

1. horlogebandje
2. horlogesbandje

Meerdere meervoudsvormen op -en en -s.

lade + kast = ladekast

groente + soep = ?

1. groentessoep
2. groentesoep

Eerste deel versterkt het tweede deel.

Ape + trots = apetrots

Reuze + leuk = ?

1. reuzeleuk
2. reuzenleuk

platte + land = ?

1. plattenland
2. platteland

Eerste deel komt van een werkwoord.

Spin + wiel = spinnewiel

knorren + pot = ?

1. knorrepot
2. knorrenpot

Maak een zin met woord met een trema.

Maak een zin met een samenstelling.

Trema 

Je gebruikt een trema als je binnen een woord twee klinkers niet als één klank mag lezen:

ruïne

heroïne

vacuüm 

Dus geen trema op: heiig, concierge, want dat gaat om  één klank 

Trema?
financieel

1. ja
2. nee

Trema?
financien

1. ja
2. nee

Trema?
industriele

1. ja
2. nee

Trema?
tatoeage

1. ja
2. nee

Trema?
Welke vorm is onjuist?

1. gevarieerd
2. geïllustreerd
3. gekopieerd
4. gefinanciërd