5.1 Beweging vastleggen

5 Bewegen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

5 Bewegen

Slide 1 - Diapositive

Tijdens het fietsen kun je versnellen of vertragen. Welke opmerkingen zijn waar?
A
Als je versnelt, ga je steeds langzamer bewegen
B
Als je vertraagt, ga je steeds langzamer bewegen
C
Als je versnelt, ga je steeds sneller bewegen
D
Als je vertraagt, ga je steeds sneller bewegen

Slide 2 - Quiz

Op de weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur. Wat betekent dat?
A
Dat je er een minuut over doet om 18 kilometer te fietsen
B
Dat je er een uur voer doet om 18 kilometer te fietsen
C
Dat je er een seconde over doet om 18 kilometer te fietsen

Slide 3 - Quiz

Op vakantie maak je een lange fietstocht van 30 kilometer. Je fietst met een snelheid van 15 kilometer per uur. Hoe lang doe je erover?
A
een half uur
B
twee uur
C
één uur
D
vier uur

Slide 4 - Quiz

De leerdoelen van 5.1: Bewegingen vastleggen
  1. Je kunt uitleggen wat je op een stroboscopische foto ziet en hoe je zo’n foto maakt.
2. Je kunt benoemen welke twee dingen je moet weten om uit een stroboscopische foto de gegevens voor een afstand-tijddiagram te halen.
3. Je kunt een afstand-tijdtabel invullen.
4. Je kunt op een afstand-tijddiagram bij een tijdstip de bijbehorende afstand aflezen, en omgekeerd.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Stroboscobische foto, wat moet je onthouden?
1. De foto wordt gemaakt door een stroboscooplamp
2. De stroboscooplamp geeft een kort lichtflits
3. De tijd tussen de lichtflitsen is altijd even lang

Slide 8 - Diapositive

Een afstand-tijdtabel van een stroboscopische foto, wat moet je onthouden?

1. De afstand weet je door de foto langs een meetlat te houden
2. De tijd weet je, omdat je de tijd tussen de lichtflitsen weet. 

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld



Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto
Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld



Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto
Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden
We meten de afstand door naar de voorkant van de bal te kijken
I
I
I

Slide 11 - Diapositive

Eerste stap van een afstand-tijdtabel maken: de tijd invullen



Er is gegeven dat er elke 0,5 
seconden en flits is, daarom 
ziet de afstand-tijdtabel er als
 volgt uit:

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij C?
I
A
1 cm
B
10 cm
C
100 cm
D
1 m

Slide 13 - Quiz

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij D?
I
A
2,2 cm
B
22 cm
C
220 cm
D
2,2 m

Slide 14 - Quiz

Tweede stap van een afstand-tijdtabel maken: de afstand invullen



Vul de afstand in cm in die de
bal afgelegd heeft voor 
A t/m G

Slide 15 - Diapositive

Van een afstand-tijdtabel naar een afstand-tijdgrafiek
Een afstand-tijdgrafiek maak je aan de hand van de tabel die je eerst maakt. 
1. Teken een assenstelsel en zet tijd langs de horzontale en afstand langs de verticale as
2. Teken de gegevens uit de tabel als punten in
3. Trek een vloeiende lijn door de punten heen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 5.1 en maak de online opdrachten 
Hoe: zelfstandig
Hulp: Docent loopt rond
Tijd:  15 minuten lang 
Huiswerk: opgave 1 t/m 12 van paragraaf 5.1 , niet af = huiswerk
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 18 - Diapositive