Spreekwoorden 2

Spreekwoorden 2
Betekenissen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 13 min

Éléments de cette leçon

Spreekwoorden 2
Betekenissen

Slide 1 - Diapositive

Betekenissen
3 soorten vragen:

  1. Kies de juiste betekenis: meerkeuze vraag.
  2. Welk spreekwoord hoort bij de betekenis: open vraag.
  3. Welke spreekwoorden en betekenissen horen bij elkaar: sleepvraag.

Slide 2 - Diapositive

De pijp aan maarten geven.

A
Ergens mee ophouden, ergens mee stoppen.
B
Iets verhinderen, zorgen dat iets niet doorgaat.

Slide 3 - Quiz

De aap komt uit de mouw.


A
Iemand iets geven of krijgen wat bedacht is door die persoon zelf.
B
Nu zie je wat werkelijk de bedoeling van iemand is.

Slide 4 - Quiz

Dat past in mijn straatje.

A
Dat komt goed uit.
B
Op je vader lijken.
C
Aan het werk gaan.
D
Het komt in orde, het wordt geregeld.

Slide 5 - Quiz

Het komt voor de bakker.


A
Dat komt goed uit.
B
Op je vader lijken.
C
Aan het werk gaan.
D
Het komt in orde, het wordt geregeld.

Slide 6 - Quiz

Geen knip voor de neus waard zijn.

A
Nu kan en mag het echt niet meer.
B
Je bent ongevoelig voor verdriet of tegenslagen.
C
Ergens geen verstand van hebben.
D
Je neemt met minder genoegen.

Slide 7 - Quiz

Eieren kiezen voor zijn geld.

A
Nu kan en mag het echt niet meer.
B
Je bent ongevoelig voor verdriet of tegenslagen.
C
Ergens geen verstand van hebben.
D
Je neemt met minder genoegen.

Slide 8 - Quiz

Welk spreekwoord hoort bij de betekenis:
Kinderen lijken veel op hun ouders.

Slide 9 - Question ouverte

Welk spreekwoord hoort bij de betekenis:
Ze heeft heel veel geluk.

Slide 10 - Question ouverte

Wie een ander kwaad aan wil doen, zal dit uiteindelijk zelf ook overkomen.

Slide 11 - Question ouverte

Welk spreekwoord hoort bij de betekenis:
Een antwoord geven waar niemand iets aan heeft.

Slide 12 - Question ouverte

Veel geld hebben
Er warmpjes bij zitten.
Goed in de slappe was zitten.
De maat is vol.

Een dubbeltje op zijn kant

Eieren kiezen voor zijn geld.

Slide 13 - Question de remorquage

Einde

Slide 14 - Diapositive