6b) lage loonkosten, grondstoffen komen daar vandaan
6c) Vietnam is een opkomende economie. Mensen krijgen
steeds meer koopkracht
6d) Multinational
€
3225
1
2325
%
100
0,031...
72,09
Slide 3 - Diapositive
a) 510 + 306 = 816 mln
b) 6.999 mln import 4.997 mln
c) 6999 - 4997 = 2,002 mrd
d) 816 + 2002 = 2.818 mln
Slide 4 - Diapositive
Noem eens een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden? Noem er minstens 3.
Slide 5 - Question ouverte
3 van onderstaande:
- Snelle bevolkingsgroei
- Ondervoeding en gebrek aan schoon drinkwater
- Slechte gezondheidszorg
- Veel analfabetisme
- Slechte infrastructuur
- Veel werkloosheid
Slide 6 - Diapositive
Waarom lenen rijke landen liever geen geld aan arme landen?
Slide 7 - Question ouverte
Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je verschillende soorten ontwikkelingshulp van elkaar onderscheiden
Slide 8 - Diapositive
Ontwikkelingssamenwerking
Lesdoelen
Na deze les kun je verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking opnoemen
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
Ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking is de samenwerking tussen de rijke westerse landen en de ontwikkelingslanden.
noodhulp en structurele samenwerking.
gebonden samenwerking en ongebonden samenwerking.
bilaterale samenwerking en multilaterale samenwerking.
Slide 12 - Diapositive
Structurele hulp
Structurele ontwikkelingssamenwerking
Structurele ontwikkelingssamenwerking is samenwerking die tot doel heeft het ontwikkelingsland economisch zelfstandig te maken.
Voorbeelden:
- het geven van geld voor het bouwen van scholen.
- het verstrekken van microkredieten.
- het ondersteunen met materialen en kennis.
Slide 13 - Diapositive
Noodhulp
Incidentele ontwikkelingssamenwerking of noodhulp
Incidentele ontwikkelingssamenwerking of noodhulp is samenwerking die het helpen overleven van een noodsituatie ten doel heeft.
Voorbeelden:
- het geven van voedsel, kleding en medicijnen.
- het uitzenden van artsen.
Slide 14 - Diapositive
Gebonden of ongebonden hulp
Gebonden hulp
Bij gebonden hulp stelt het land dat geld geeft eisen aan de besteding van het geld.
Ongebonden hulp
Bij ongebonden hulp mag het land het geld vrij besteden.
Slide 15 - Diapositive
Bi- of Multilaterale hulp
Bilaterale hulp
Bilaterale hulp is hulp van land tot land.
Multilaterale hulp
Multilaterale hulp is hulp via een internationale ontwikkelingsorganisatie, zoals de Verenigde Naties of de Wereldbank.
Slide 16 - Diapositive
Wat wat wordt er bedoeld met het begrip structurele hulp?
Slide 17 - Question ouverte
De Nederlandse overheid geeft geld aan Vietnam. In ruil daarvoor wilt de overheid dat Vietnam laat zien waar het geld voor wordt ingezet. Het begrip dat hier het beste bij past is ...
A
Noodhulp
B
Gebonden hulp
C
Ongebonden hulp
D
Structurele hulp
Slide 18 - Quiz
Hoe noem je hulp zonder tussenkomst van organisaties zoals goede doelen?
A
Multilaterale hulp
B
sequent laterale hulp
C
Laterale hulp
D
Bilaterale hulp
Slide 19 - Quiz
Opdracht
Wat: maak opdracht 1 t/m 5 en 6 t/m 9 blz. 66
Hoe: lees eerst de leertekst voordat je met de vragen begint