Tema 3 - clase 11

Clase 11
Hacer (doen/maken):
- ejercicios 11 + 12, p.63 (WB)
- ejercicios 13 + 14 p. 64 (WB)

Aprender (leren):
- vocabulario: woordenlijst unidad 3, “¿Qué hay en el comedor?”
- vocabulario: woordenlijst unidad 3, “¡Tienes que ordenar tu habitación!”
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Clase 11
Hacer (doen/maken):
- ejercicios 11 + 12, p.63 (WB)
- ejercicios 13 + 14 p. 64 (WB)

Aprender (leren):
- vocabulario: woordenlijst unidad 3, “¿Qué hay en el comedor?”
- vocabulario: woordenlijst unidad 3, “¡Tienes que ordenar tu habitación!”

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Planificación: Hoy es ...
1. Reglas de la clase
5 min
2. Repaso: vocabulario
10 min
3. Los colores
15 min
4. ¡En marcha!
15 min
5. Evaluación y la próxima clase
10 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... heb je de kleuren geleerd.
... heb je het getal en geslacht van woorden herhaald.
... ben je bijna klaar met de opdrachten van clase 3.07.

Slide 7 - Diapositive

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit.
  7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Slide 8 - Diapositive

Repaso: schrijf de antwoorden in je schrift
1. ¿Qué significa hay
2. ¿Qué significa no hay?
3. de bank =
4. de woonkamer =
5. het balkon =
6. de eetkamer =
7. de stoelen =
8. de keuken =










timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Repaso: schrijf de antwoorden in je schrift
1. Hay = er is/zijn, er staat/staan, er ligt/liggen
2. No hay = er is/zijn geen, er staat/staan geen, er ligt/liggen geen
3. de bank = el sofá
4. de woonkamer = el salón
5. het balkon = el balcón
6. de eetkamer = el comedor
7. de stoelen = las sillas
8. de keuken = la cocina










Slide 10 - Diapositive

Maak drie zinnen in je schrift:
¿Qué hay en tu casa?
En mi casa hay..... 

Slide 11 - Diapositive

Los colores
Schrijf de vertalingen op van de volgende kleuren doormiddel van de video.
rood =                                                        zwart = 
oranje =                                                     wit = 
geel =                                                         bruin = 
groen =                                                      roze = 
blauw =                                                      grijs = 
paars = 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Los colores
Schrijf de vertalingen op van de volgende kleuren doormiddel van de video.
rood = rojo/a                                                   zwart = negro/a
oranje = naranja                                            wit = blanco/a
geel = amarillo/a                                           bruin = marrón
groen = verde                                                 roze = rosa
blauw = azul                                                    grijs = gris
paars = violeta / morado/a

Slide 14 - Diapositive

El género de las palabras
Masculino (mannelijk)
el / los / un / unos

- ema
- ama
- o
Femenino (vrouwelijk)
la / las / una / unas

- ción
- dad
- ez
- a

Slide 15 - Diapositive

Singular - plural

Slide 16 - Diapositive

Practicamos
Schrijf de antwoorden in je schrift:
1. la nieve __________ (wit)
2. los gatos __________ (zwart)
3. el agua __________ (blauw)
4. mi jardín __________ (groen)
5. un animal __________ (roze)
timer
3:00

Slide 17 - Diapositive

Practicamos
Schrijf de antwoorden in je schrift:
1. la nieve blanca (wit)
2. los gatos negros (zwart)
3. el agua azul (blauw)
4. mi jardín verde (groen)
5. un animal rosa (roze)

Slide 18 - Diapositive

¡En marcha!
- ejercicios 11 + 12, p.63 (WB)
- ejercicios 13 + 14 p. 64 (WB)
timer
18:00

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Evaluación
Después de esta clase... (Na deze les...)
... heb je de kleuren geleerd.
... heb je het getal en geslacht van woorden herhaald.
... ben je bijna klaar met de opdrachten van clase 3.07.

Slide 21 - Diapositive

gris
marrón
verde
rosa
blanco
negro
amarillo
lila
naranja
rojo
azul

Slide 22 - Question de remorquage

Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden. 
El mercado es _________________.

La escuela es _________________.

Los parques de atracciones son _________________.
importante
pequeño
modernos

Slide 23 - Question de remorquage

Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden.
Las montañas son _________________.

La ciudad de Nuevas York es _________________.

Los museos son _________________.
tranquilas
turística
grandes

Slide 24 - Question de remorquage

La próxima clase
Vamos a...
... repasar la gramática 

Deberes:
- ejercicios 11 + 12, p.63 (WB)
- ejercicios 13 + 14 p. 64 (WB)

Slide 25 - Diapositive

Hasta la próxima clase
  • Stoel netjes aanschuiven.
  • Papieren van de grond / tafels. 

Slide 26 - Diapositive