Uitleg BMI, zuurstof en vochtbalans berekenen

Medisch Rekenen
Herhaling 
Medicatie 
mg/ml + IE/ml
     Medisch rekenen BMI
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
medisch rekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Medisch Rekenen
Herhaling 
Medicatie 
mg/ml + IE/ml
     Medisch rekenen BMI

Slide 1 - Diapositive

BMI berekenen 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de formule voor het berekenen van de BMI?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Mevrouw de Winter haar lengte is 1,52 m.
Ze weegt 60 kg.
Bereken de BMI van mevrouw.
Rond af op 1 decimaal.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Zuurstof
Algemene informatie :
Bij het berekenen van zuurstof kan het om de volgende onderdelen gaan :
* aantal liter beschikbaar
* verbruikt aantal liter
* gebruiksduur

Slide 7 - Diapositive

Aantal liter beschikbaar berekenen:
Je wilt weten hoeveel liter je beschikbaar hebt.
Daarvoor moet je weten de volume van de cilinder en de druk uitgedrukt in bar.
Volume cilinder x druk in bar = aantal L beschikbaar

Bijvoorbeeld : je hebt een cilinder van 5 liter. De manometer geeft een druk aan van 120 bar. Dan is het aantal liter beschikbaar 5x120 = 600L

Slide 8 - Diapositive

Dhr. Post krijgt continu 3 liter zuurstof per minuut en wordt opgehaald voor
familiebezoek. Hij blijft van 12:45 tot 17:30 weg. Hij heeft een zuurstofcilinder van 5 liter waarvan de manometer op 180 bar staat.
Hoeveel liter heeft hij over of tekort?
Vul alleen het getal in

Slide 9 - Question ouverte

Dhr. Bulut is geopereerd aan zijn blindedarm en krijgt 0,5 liter zuurstof per minuut. Je hebt een cilinder van 10 liter waarvan de druk 45 bar is. Het is 22:00 uur ’s avonds, de volgende ochtend 9:00 uur zal de cilinder vervangen worden.
Hoeveel liter heeft hij over of tekort? Vul alleen het getal in.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Dhr. Mol had op 13 maart een infuus met een inloopsnelheid van 50 ml per uur
(continu). Hij dronk op die dag 2 glazen thee à 150 ml, 2 bekers melk à 175 ml en 1
glas bouillon à 200 ml. Zijn urineproductie was: 280 ml, 320 ml, 410 ml en 310 ml.
Het saldo van de vochtbalans is …………………… ml
vul alleen het getal in:

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive