Gezondheidskunde H1, H2, H3

• Gezondheidskunde
• MBO
• Studiejaar 1

Vragen over de anatomie van diabetes

Gezondheidskunde 

H1, H2, H3

wat gaan we doen?

Kort theorie behandelen van :

H1, H2 en H3

Roulerend practicum 

H1: Celdeling

Mitose	Meiose
Gewone celdeling	Reductie deling
Kopieren en delen	Delen

Alle cellen

geslachtscellen

Mitose

Meiose

- Geslachtsklieren 

- 23 chromosomen 

Wie bepaald het geslacht?

Soorten weefsels 

Dekweefsel of epitheelweefsel

Steunweefsel

SOORTEN STEUNWEEFSEL

• Bindweefsel

• Kraakbeenweefsel

• Beenweefsel (botweefsel) 

Verschillende dekweefsels

HUIDLAGEN 

H2: Houding en beweging 

H3: Circulatie

 De bloedsomloop 

Bestaat uit:

- Grote bloedsomloop = lichaamscirculatie

- Kleine bloedsomloop = longcirculatie 

Hartkleppen

R

Samenstelling bloed 

Rode bloedcellen (erytrocyten) 

- Functie is transport van zuurstof.

- Hemoglobine is rode kleurstof waaraan zuurstof wordt gebonden. Productie van de rode bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg.

Witte bloedcellen (leukocyten) 

Functie: Zorgen voor de weerstand (immuunsysteem).

Witte bloedcellen worden ingedeeld in:

• Granulocyten (Fagocyten) --> Bij ontsteking maken deze cellen de bacteriën onschadelijk door ze ‘op te eten’. Dit proces heet fagocytose.
• Lymfocyten  Produceren antistoffen als reactie op binnengedrongen lichaamsvreemde stoffen (antigenen)

Bloedplaatjes (trombocyten) 

 - Spelen een rol bij de bloedstolling.

- Stolsel in bloedvaten 

bekken, wervels, ribben

Roulerend practicum 

Groepjes van 5

lees de opdracht door 

8 min per blok

Afsluiting

Goed leren voor de toets!

Boek:H1, H2, H3

LessonUp + PowerPoint 

Hoe heet het gedeelte van de huid wat bestaat uit dode huidcellen?

1. kiemlaag
2. lederhuid
3. opperhuid
4. onderhuidsbindweefsel

1) Een zweetklier is een exocriene klier
2) Hormoonklieren zijn endocriene klieren

1. 1 en 2 zijn beide onjuist
2. 1 en 2 zijn beide juist
3. 1 is juist 2 is onjuist
4. 1 is onjuist 2 is juist

In rood beenmerg worden bloedcellen aangemaakt.

1. Waar
2. Niet waar

Slagaders voeren het bloed.....

1. Van het hart af
2. Naar het hart toe

Hoeveel hartkleppen heeft het hart?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 6