Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken.
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
H5: Taalverzorging, grammatica
Terugblik
Nakijken
Uitleg bijvoeglijk naamwoord
Samen oefenen
Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Aan het einde van deze les kan je...
bijvoeglijke naamwoorden herkennen
Slide 3 - Diapositive
Terugblik
Slide 4 - Carte mentale
Nakijken
Opdracht 2 en 3 (pagina 107)
Slide 5 - Diapositive
Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
A
De nieuwe trainer van ADO
B
besprak
C
de tactiek
D
met de aanvoerder van het team
Slide 6 - Quiz
Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
Tijdens het telefoongesprek...
A
vertelde
B
hij
C
Loes
D
de waarheid
Slide 7 - Quiz
Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
A
Leerlingen op middelbare scholen
B
drinken
C
steeds vaker
D
energiedrankjes
Slide 8 - Quiz
Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
Iedereen...
A
kan
B
zijn richtingsgevoel
C
op korte termijn
D
trainen
Slide 9 - Quiz
Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
Maikel heeft...
A
op zijn vijftiende
B
impulsief
C
zijn roepnaam
D
veranderd
Slide 10 - Quiz
Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
A
Een kleurboek voor volwassenen
B
vinden
C
de meeste mensen
D
wel leuk
Slide 11 - Quiz
Uitleg bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Wat een leuke fiets!
Slide 12 - Diapositive
Nog een aantal voorbeelden
Een mooie jas
De lekke voetbal
Ik heb een oude telefoon.
Een blij meisje.
Slide 13 - Diapositive
Meestal...
Staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord: een mooi huis
Soms staat het erachter: Dat huis is mooi
Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak twee vormen: een mooi huis/ een mooie fiets
mooi-mooier-mooist
Slide 14 - Diapositive
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Na een lange vliegreis
A
Na
B
een
C
lange
D
vliegreis
Slide 15 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
in het warme Vietnam
A
in
B
het
C
warme
D
Vietnam
Slide 16 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
In een interessant filmpje
A
In
B
een
C
interessant
D
filmpje
Slide 17 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
een handige man
A
een
B
handige
C
man
Slide 18 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
met vochtig hout
A
met
B
vochtig
C
hout
Slide 19 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het witte huis op de hoek
A
Het
B
witte
C
huis
D
op de hoek
Slide 20 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
een serieuze koper
A
een
B
serieuze
C
koper
Slide 21 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Dat verwende, zeurende ventje
A
Dat
B
verwende
C
zeurende
D
ventje
Slide 22 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
het grote cadeau
A
het
B
grote
C
cadeau
Slide 23 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 24 - Carte mentale
Zelfstandig werken
Maak opdracht 2, 3 en 5 op pagina 132/133 van je boek.