Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
hulpmiddelen bij het lopen
Deze les gaat over hulpmiddelen bij het lopen.
Slide 1 - Diapositive
wandelstok
Wanneer oudere mensen slechter gaan lopen beginnen ze vaak met een wandelstok. Deze geeft een klein beetje steun.
Slide 2 - Diapositive
looprek
Wanneer oudere mensen wat meer ondersteuning willen, kunnen ze kiezen voor een looprek.
Het nadeel van zo een rek is dat ze hem op moeten tillen. Dit is voor sommige ouderen te zwaar en ze kunnen sneller uit evenwicht raken en vallen.
Slide 3 - Diapositive
rollator
Vaak lopen oudere mensen met een rollator. Deze geeft veel ondersteuning bij het lopen. Omdat er wielen onder zitten gaat dit ook makkelijk. Mensen kunnen ook even uitrusten doordat ze kunnen zitten.
Slide 4 - Diapositive
rolstoel
Mensen die (tijdelijk) slecht ter been zijn of helemaal niet kunnen lopen, zitten in een rolstoel. Je kunt deze zelf rollen of je kunt je laten rollen.
Slide 5 - Diapositive
sport-rolstoel
Deze stoel is voor mensen die in een rolstoel zitten maar toch willen sporten. Doordat de wielen heel schuin staan en je een soort gordel om hebt kun je snel bochten maken.
Hij is heel wendbaar.
Slide 6 - Diapositive
scootmobiel
Dit vervoermiddel wordt gebruikt door mensen die erg slecht kunnen lopen. Een scootmobiel heeft een accu. Deze moet je opladen. Hij heeft vaak twee standen, een schildpad (langzaam) en een haas. (snel)
Slide 7 - Diapositive
Wat is handiger, een looprek of een rollator? Waarom?
Slide 8 - Question ouverte
Wat zit er allemaal aan een rollator?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
Hoe ga je een stoep op?
A
Vooruit
B
achteruit
C
maakt niet uit
D
Laat iemand eerst uitstappen
Slide 12 - Quiz
Waarom hebben oudere mensen vaak een deken over hun benen?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een gewone rolstoel en een sportrolstoel? Een sportrolstoel heeft .........
A
plek voor 2 personen, schuine wielen, een stuur, geen remmen.
B
Staat sneller stil, schuine wielen, brede banden, een boodschappenmand.
C
Rechte wielen, heeft een accu, heeft remmen, een boodschappenmand, een klem voor de bal
D
hij is wendbaarder, sneller, heeft een veiligheidsgordel en heeft schuine wielen.
Slide 14 - Quiz
Verzin een sport die je kunt doen in een rolstoel.