Proza (herhalen 2 en les 3)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2. Het adres / Marga Minco

Belangrijke begrippen:

Flashback, leidmotief, fabel en sujet

www.ad.nl

Vorige week

1. Maakte je les 1 t/m 4.

2. Leerde je over manieren om spanning te creëren.

3. Leerde je tijd en spelen met tijd herkennen in een tekst.

4. Leerde je wat fabel en sujet is en kun je dit uit een verhaal halen.

Antwoorden les 2

Flashbacks: r. 26 t/m 44, r. 49 t/m 56, r. 104 t/m 110.

Personages: Mw. Dorling en haar dochter, Mw. S en dochter (ik-perspectief)

Belangrijke voorwerpen/plaatsen: het huis, station, zilverwerk (eigendommen van de Joodse familie)

Concrete voorwerpen die steeds terugkomen --> Leidmotief

Antwoorden les 2.2

Fabel van het verhaal:

1. Samen het zilver poetsen uit verveling (r. 104-110)

2. Begin WOII komt mw. Dorling spullen halen (r.26-44)

3. De ontmoeting met mw. Dorling van nr. 46 (r. 46-56)

4. De dochter gaat na WOII terug naar nr. 46 (r. 1-25)

5. De dochter gaat met de trein naar huis (r. 45-49)

6. De dochter doet een 2e poging en ontmoet haar dochter. 

Belangrijke begrippen in les 3

Thema

Leidmotief

Fabel & sujet

Verteltijd & vertelde tijd

Begin & einde (informatieve opening, opening-in-de-handeling, open einde en gesloten einde)

Als een schrijver begint met een 'opening-in-de-handeling' begint het verhaal ...

1. met een introductie van de personages
2. middenin een gebeurtenis
3. aan het einde zodat je weet hoe het afloopt
4. met een vooruitwijzing

Wat is volgens jou het verschil tussen 'verteltijd' en 'vertelde tijd'?

Deze week:

1. Lees je de begrippen van proza door (vanaf blz. 35)

2. Lees je het verhaal van les 5 en maak je de bijbehorende opdrachten (daarna les 6 en 7).

3. Kijk je les 1 t/m 4 na.

4. Kies je met je groep een datum voor de leeskring.

30 mei: check proza les 1 t/m 7 + nagekeken!

Kroonprins / Harry Mulisch

Nodig: blz. 8/9, markeerstift en een pen.

Luister naar het verhaal en

1. Omcirkel voorwerpen die vaker voorkomen.

2. Markeer flashbacks/flashforwards.

3. Bedenk voor jezelf welke rode draad er door dit verhaal loopt.

Lees C en D op blz. 37/38 en maak daarna opdracht 1 t/m 5.