hindoeisme reincarnatie

wedergeboorte
De goddelijke orde en het natuurlijk evenwicht.
Eeuwige kringloop.
Optelsom van je goede en slechte daden.
De goddelijke bron waar de ziel naar terugkeert 
reïncarnatie
Dharma
Samsara
Karma
Brahman
1 / 13
suivant
Slide 1: Question de remorquage
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

wedergeboorte
De goddelijke orde en het natuurlijk evenwicht.
Eeuwige kringloop.
Optelsom van je goede en slechte daden.
De goddelijke bron waar de ziel naar terugkeert 
reïncarnatie
Dharma
Samsara
Karma
Brahman

Slide 1 - Question de remorquage

Hindoeïsme is ontstaan....
A
uit het Boeddhisme
B
heel lang geleden, rond de tijd van Jezus en Mohammed.
C
als verzameling van allerlei religies
D
door een prins

Slide 2 - Quiz

Verlossing bereiken; bevrijding van atman uit Samsara en opname in Brahman
A
Dharma
B
Moksha
C
Karma
D
Nirwana

Slide 3 - Quiz

De Brahman is een soort van:
A
Oerknal
B
Oerend hart
C
Oerziel
D
Oever

Slide 4 - Quiz

Een mens is slechts de buitenkant. Bij hindoes gaat het om je goddelijke ziel,de
A
brahman
B
moksja
C
samsara
D
atman

Slide 5 - Quiz

Hoe heet de goddelijke bron binnen het hindoeïsme?
A
Brahma
B
Brahman
C
Brahmanen
D
Atman

Slide 6 - Quiz

In het hindoeisme wordt men na overlijden
A
Begraven
B
Gecremeerd

Slide 7 - Quiz

Wat zijn kasten in het Hindoeïsme?
A
Opberg plekken voor rituele kleren.
B
Sociale groepen in een samenleving.
C
Dat zijn houten meubels
D
Dat zijn gelovige hindoes.

Slide 8 - Quiz

Symbool van het hindoeïsme
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

'Goden' in het hindoeïsme zijn:
A
allemaal een apart stukje van Samsara
B
allemaal een apart stukje van Moksha
C
allemaal een apart stukje van Brahman
D
allemaal een apart stukje van Shiva

Slide 10 - Quiz

Hindoeïsme is een ......
A
Monotheïstische godsdienst
B
Polytheïstische godsdienst

Slide 11 - Quiz

Symbool van het hindoeïsme
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

In het hindoeisme wordt men na overlijden
A
Begraven
B
Gecremeerd

Slide 13 - Quiz