Les 36 1G2

Prenez vos livres
Prenez votre agenda
IPad dans le sac
Sac par terre
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Prenez vos livres
Prenez votre agenda
IPad dans le sac
Sac par terre

Slide 1 - Diapositive

Le planning d'aujourd'hui
- Le verbe aller
- Corriger les devoirs
- Travail individuel

Slide 2 - Diapositive

Les buts d'aujourd'hui
Vandaag gaan we het hebben over een nieuw werkwoord: Aller (gaan).
Aan het eind van deze les heb jij kennis over dit werkwoord en kan je wat dingen toepassen wat betreft dit nieuwe onderdeel.

Slide 3 - Diapositive

La grammaire
- Page 70 : le verbe aller (gaan).
- élève A ou B.
- Élève A a un autre exercice qu'élève B.
- Notez vos réponses à la page 26/27 du LE (5 minutes)
- Expliquez tes réponses à ton camarade de classe EN DÉTAIL. (max. 2 minutes)

Slide 4 - Diapositive

Leerling A
Beantwoord de onderstaande vragen over 
het werkwoord aller:

1. Wat betekent het werkwoord aller en wat voor type werkwoord is het?

2. Wat betekent ''le futur proche?''

3. Maak een voorbeeldzin (niet uit de bron) met een vorm van aller in de présent.
Laat je leerling B de betekenis ervan raden!

4. Maak een voorbeeldzin (niet uit de bron) met een vorm van aller in de futur proche.
Laat je leerling B de betekenis ervan raden!

5. Vervoeg in de volgende zinnen het werkwoord aller:
a. Lucas _______ au cinéma.
b. Les voisins __________ au cinéma.


Leerling B
Beantwoord de onderstaande vragen over 
het werkwoord aller:

1. Wat betekent het werkwoord aller en wat voor type werkwoord is het?

2. Wat betekent ''le futur proche?''

3. Maak een voorbeeldzin (niet uit de bron) met een vorm van aller in de présent.
Laat je leerling A de betekenis ervan raden!

4. Maak een voorbeeldzin (niet uit de bron) met een vorm van aller in de futur proche.
Laat je leerling A de betekenis ervan raden!

5. Vervoeg in de volgende zinnen het werkwoord aller:
a. Je _______ au cinéma.
b. Ma mère et moi __________ au cinéma.
timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Toepassingsfase

1 . Groep GroenJe maakt (in 10 minuten) individueel 2 opdrachten voor een andere leerling uit groep A (zelf verzinnen) waarin je de présent en de futur proche van het werkwoord Aller in verwerkt. De ander maakt jouw opdracht (in 5 minuten) levert hem aan het eind van de les in bij de docent. Naam erop.

2. Groep Oranje: Je komt voorin zitten en krijgt een extra opdracht van je docent, waarin zij je vervolgens zal begeleiden. Deze lever je vervolgens in bij je docent met je naam erop!

3. Groep zwart : gaat verder werken uit het boek/nakijken/vooruitwerken/leren/aan daltontaak. Eventueel op de gang? Schrijf met een gekleurde pen zodat ik weet wat je hebt gemaakt.


timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Nakijken
Corriger t/m ex. 30 (ch. 5).

Slide 9 - Diapositive

Travail individuel
In stilte aan het werk zolang de timer loopt!
timer
20:00
Qu'est-ce que tu peux faire maintenant?
- Faire des devoirs
Mardi le  26 mars février 2019 (5ème heure)
Faire t/m ex. 36 (ch. 5).

Lundi le premier avril 2019 (3ème heure)
Mondelinge overhoring: 
- Dagen van de week
- Schoolvakken
- Le verbe avoir
- Kloktijden

Mardi le 26 mars 2019: uiterlijke inleverdatum D-taak
Lundi le 15 avril 2019: inleveren stempelkaart
Mardi le 16 avril 2019: PW ch. 5 + deel ch. 6 en leesvaardigheid

Slide 10 - Diapositive