2 IR in Nederland 1920

De Industriële Revolutie in Nederland
Les 1 
Hoe verliep de industriële revolutie in Nederland? 
 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Industriële Revolutie in Nederland
Les 1 
Hoe verliep de industriële revolutie in Nederland? 
 

Slide 1 - Diapositive

Planning
Huiswerk aankomende week: 
H2 Invulsamenvatting maken + nakijken
H2 Open- en gesloten vragen maken +nakijken
Begrippen leren 
Opdrachten 2, 7, 9, 12 en 16

Slide 2 - Diapositive

De industriële Revolutie in Nederland 
Leerdoelen
  • Je kan uitleggen waarom de Industriele Revolutie in Nederland pas laat op gang kwam.
  • Je kan uitleggen wat specialisatie is en wat het voordeel van specialisatie is.
  • Je kan een beschrijving geven van de industrie in Noord-Brabant.
  • Je weet waar in Nederland de textielindustrie ontwikkelde en een beschrijving geven van deze industrie.
  • Je kan uitleggen hoe Nederlandse bedrijven door fusies met concurrerende bedrijven aan wereldhandel konden gaan doen.
  • Je kan een beschrijving geven van het bedrijf Philips en het belang van Philips voor Eindhoven benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Nederland liep achter
In Nederland begon de Industriële Revolutie pas laat.
Andere Europese landen, zoals Engeland en België, hadden al volop fabrieken, spoorwegen en kanalen. 

Mensen in Nederland ergerden zich flink aan deze achterstand.
Vroeger, in de Gouden Eeuw, was de Republiek het machtigste en rijkste land ter wereld. Nu, twee eeuwen later, was er weinig over van die geweldige economie. In de steden waren mensen arm...  

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Nederland leeft van de landbouw
  • In het midden van de negentiende eeuw werkte de helft van de Nederlandse bevolking in de landbouw.
    Veel boeren in het westen van Nederland waren specialisten: zij produceerden één product, bijvoorbeeld boter, eieren, kaas of aardappelen.  
  • Een groot deel van die producten werd verkocht in het buitenland, vooral in Engeland.  Engelse arbeiders moesten namelijk vrijwel al hun eten kopen.   
  • Daarom bleven veel mensen in Nederland boer: er was toch genoeg werk én ze hadden aardig inkomen.  Dus kon de groeiende bevolking in Nederland nog wel werk in de landbouw vinden. 

Je kan uitleggen waarom de Industriele Revolutie in Nederland pas laat op gang kwam.

Slide 6 - Diapositive

Kwaliteitsproducten 
  • In Nederland waren veel bedrijfjes kleinschalig.
    Een bedrijf maakte één product, vaak van hoge kwaliteit. 
  • De duizenden ondernemers die dit soort producten maakten, hadden één overeenkomst: zij werkten al generaties lang op dezelfde manier.   Het waren echte 'vaklui'. Nederlandse producten stonden goed bekend. 
  • Waarom zouden ze dan ineens op een andere manier gaan werken, met grootschalige productie in fabrieken?

Je kan uitleggen wat specialisatie is en wat het voordeel van specialisatie is.

Slide 7 - Diapositive

Leer- en schoenenindustrie in Noord-Brabant
  • Veel boerenzoons hadden een aanvullend beroep, bijvoorbeeld als leerlooier.
    In Noord-Brabant werd veel leer gemaakt, daarom waren hier ook veel schoenmakers. 
  • Vanaf 1860 ging schoenmaken steeds meer met machines.
    De schoenmakerij in Noord-Brabant werd daardoor steeds groter: de werkplaatsen groeiden uit tot fabrieken
  • In de fabriek kon iedere arbeider zich specialiseren in één onderdeel van het werk. Dus bijvoorbeeld zolen stikken, hakken plaatsen. Iedere arbeider maakt één onderdeel van de schoen. 
Dit in tegenstelling tot het oude 'vakmanschap'  waar de schoen door één persoon, de schoenmaker,  gemaakt werd. 

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag! 
Maken hoofdstuk 2:
Alles! 

timer
10:00
Heb je hoofdstuk 1 nog niet af? Zet het op de planning  

Slide 9 - Diapositive

Les 2 
Hoe verliep de industriële revolutie in Nederland? 
 

Slide 10 - Diapositive

De industriële revolutie in Nederland
Leerdoelen
  • Je kan uitleggen waarom de Industriele Revolutie in Nederland pas laat op gang kwam.
  • Je kan uitleggen wat specialisatie is en wat het voordeel van specialisatie is.
  • Je kan een beschrijving geven van de industrie in Noord-Brabant.
  • Je weet waar in Nederland de textielindustrie ontwikkelde en een beschrijving geven van beide gebieden.
  • Je kan uitleggen hoe Nederlandse bedrijven door fusies met concurrerende bedrijven aan wereldhandel konden gaan doen.
  • Je kan een beschrijving geven van het bedrijf Philips en het belang van Philips voor Eindhoven benoemen.

Slide 11 - Diapositive

Katoen en wol:  Een wereld van verschil
  • De grootste fabrieken in Nederland waren textielfabrieken.
    Textiel
    werd in de negentiende eeuw gemaakt van twee grondstoffen: katoen en wol.   
  • De meeste katoenindustrie zat in Oost-Nederland, in Twente.  Hier werkten rond 1900 meer dan 10.000 arbeiders in de textielindustrie.  Een groot deel van de productie was bestemd voor de export, o.a. naar Nederlands-Indië.  

Je weet waar in Nederland de textielindustrie ontwikkelde en een beschrijving geven van beide gebieden.

Slide 12 - Diapositive

Katoen en wol: een wereld van verschil
  • Tweederde van alle wolfabrieken zat in één stad: Tilburg.
    In dat gebied weefden boeren al eeuwen wollen stoffen.    
  • De eerste fabriek met een stoommachine werd er in 1827 geopend.
  • De meerderheid van de wevers bleef echter nog lang thuis werken, in plaats van in een fabriek. Deze huisnijverheid bleef in Tilburg lang bestaan. 

Je weet waar in Nederland de textielindustrie ontwikkelde en een beschrijving geven van beide gebieden.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wereldhandel
  • Aan het eind van de negentiende eeuw ontstonden er Nederlandse bedrijven die over de hele wereld handelden, zoals Unilever en Shell.
    Beide bedrijven zijn ontstaan na een fusie met concurrerende bedrijven. 
  • Shell koos Rotterdam uit als de plek om de ruwe olie op te slaan en te verwerken.
  • Nog steeds is de petrochemische industrie in Pernis (Rotterdam), met veel olieraffinaderijen, belangrijk voor de economie.

Je kan uitleggen hoe Nederlandse bedrijven door fusies met concurrerende bedrijven aan wereldhandel konden gaan doen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Weinig industrie in Nederland
  • Sommige Nederlandse bedrijven deden het enorm goed. Toch was er in Nederland minder industrie dan in veel andere Europese landen.  
  • In 1880 werden in Engeland zeventig keer zoveel fabrieks -producten gemaakt als in Nederland.
  • De fabrieksproductie in België was in 1880 vier keer groter dan die in Nederland.
  • Tussen 1880 en 1913 groeide de Nederlandse industrie snel, maar het verschil met de buurlanden bleef groot.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Aan de slag! 
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive