DK3 1.2 bouw van een organisme

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

B2
De bouw van een organisme

www.purposegames.com

Doel van de les: 

Je kunt omschrijven wat een weefsel en wat een orgaan is

je kunt de organen van de mens benoemen

rode bloedcel

Vorm: rond

Kan makkelijk door bloedvat

zenuwcel

Vorm: met lange uitlopers

Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen

Soorten cellen

Botcel

Spiercel

Weefsel

Groep cellen met dezelfde vorm & functie (taak)

Tussencelstof

Cellen liggen niet tegen elkaar aan

Verschillend in functie (hard, zacht of vloeibaar)

Orgaan

een deel van een organisme met een of meer functies

Orgaanstelsels

orgaanstelsels werken samen

Noem een voorbeeld van een levensverschijnsel

Welke levenskenmerken horen bij stofwisseling ?

1. voortplanten
2. voeden
3. uitscheiden
4. ademhalen

De organisatieniveau's van klein naar groot:

1. Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
2. orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
3. weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
4. cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Een groep organen die samenwerken

1. Organen
2. Orgaanstelsels
3. Weefsels
4. Cellen

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels.

1. Juist
2. Onjuist

Wat zie je op deze afbeelding?

1. één cel, meerder weefsels
2. meerdere cellen, één weefsel
3. meerdere cellen, meerdere weefsels
4. één cel, één weefsel

Hoe noem je de ruimte tussen de cellen?

wat voor cel zie je op de afbeelding?