2T4-04-02

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig
Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig
Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we vorige les gedaan?
  • Tip voor iedereen: oefen met Duolingo (a/h eind v/d les maar ook thuis) 
  • Sleepvraag: woordjes van A
  • Leesvaardigheid: 3 vragen
  • Fiche d’identité maken (kaart met persoonlijke gegevens)
  • Grandes Lignes: opdrachten maken van onderdeel B, lire (= lezen)

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Oefenen met spreken
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord
  • Grandes Lignes: maken onderdeel D, hoofdstuk 2, over bijvoeglijk naamwoord.
  • Kahoot: over bijvoeglijk naamwoord 
  • Blooket: over woordjes A+B

Slide 3 - Diapositive

Grandes lignes: onderdeel C, parler et phrases-clés (spreken en standaardzinnen)
  • Je gaat oefenen met de uitspraak van e, d, t, s en x aan het eind van een woord. Aan het eind van de les kun je woorden met deze letters goed uitspreken. 
  • Je gaat oefenen met de standaardzinnen. Aan het eind van de les kun je over je familie vertellen.

Slide 4 - Diapositive

Uitspraak letters e, d, t, s en x

Slide 5 - Diapositive

Parler de sa famille (over je familie praten)
1. Tu as des frères et sœurs?                  Oui, j'ai deux frères et une petite soeur.
(Heb je broers en zussen?)                      (Ja, ik heb 2 broers en een zusje)

2. Comment elle s'appelle,                      Elle s'appelle Julie.
ta petite soeur?
(Hoe heet je zusje?)                                     (Ze heet Julie.)

3. Elle est comment?                                  Elle est sympa.
(Hoe is zij?)                                                      (Ze is aardig.)

Slide 6 - Diapositive

Hoofdstuk 2, onderdeel D
Je gaat oefenen met de vormen van bijvoeglijke naamwoorden. Aan het eind van deze les kun je deze gebruiken.

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: vorm

Slide 8 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: plaats in het Nederlands
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord (cadeau, moeder, uitje)

Een leuk cadeau
Een lieve moeder
Een gezellig uitje

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: plaats in het Frans
Het bijvoeglijk naamwoord komt in het Frans meestal achter het zelfstandig naamwoord​
La voiture rouge​ = de rode auto
La maison carrée = het vierkante huis​
La chaise grise = de grijze stoel​
La bouteille vide = de lege fles​

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: plaats in het Frans -> uitzonderingen
​Deze bijvoeglijk naamwoorden staan voor het zelfstandig naamwoord:
bon (= goed / lekker)                   petit (= klein)
beau (= mooi)                                 nouveau (= nieuw)
grand (= groot)                               vieux (= oud)
petit (= klein)


J’ai un grand frère.                               Ik heb een grote broer.
Il habite dans une belle maison.    Hij woont in een mooi huis.







Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen
De volgende bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm. 


mannelijk                          vrouwelijk
enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud                 vertaling
bon              bons             bonne        bonnes                        goed/lekker
beau           beaux           belle            belles                            mooi
nouveau   nouveaux   nouvelle     nouvelles                    nieuw
vieux           vieux             vieille          vieilles                          oud

un vieux chien        = een oude hond
une vieille vache  = een oude koe

Slide 12 - Diapositive

Grandes Lignes: hoofdstuk 2, onderdeel D 
(bijvoeglijk naamwoord)
Ken je 'n Frans woord niet? Kijk op je blaadje of op www.interglot.com
16a: lees uitleg, antwoord in het Nederlands. Vertalingen staan op je blaadje.
16b: lees de uitleg goed.
16c: vul schema aan. Kijk bij oefening 16b als je 't antwoord niet weet.
16d: kies het juiste bijvoeglijk naamwoord
16e: vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in
16f: kies de juiste vorm v/h bijvoeglijk naamwoord








Alle opdrachten boven de 50% af? Ga de woordjes van A en B leren met SlimStampen/van papier. Je mag ook Frans oefenen met Duolingo.

Slide 13 - Diapositive

Wat gaan we volgende les doen?
Verder met Grandes Lignes hoofdstuk 2


Slide 14 - Diapositive

Waar kan in het Frans het bijvoeglijk naamwoord staan?
A
Altijd voor het zelfstandig naamwoord
B
Altijd na het zelfstandig naamwoord
C
Meestal voor maar in sommige geval na het zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive