WEBB 2.1 t/m 2.11 (2 lessen)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

4 HAVO ECONOMIE  ||  2024-2025

Programma

• Vorige les
• Onderwerpen
• Theorie
• Aan de slag
• Evaluatie

1. Lagere bestedingen leiden tot hogere werkloosheid

1. Juist
2. Onjuist

1. Lagere bestedingen leiden tot hogere werkloosheid

1. Juist
2. Onjuist

2. Hoger consumentenvertrouwen leidt tot hogere werkloosheid

1. Juist
2. Onjuist

2. Hoger consumentenvertrouwen leidt tot hogere werkloosheid

1. Juist
2. Onjuist

3. Kraanwater is een schaars goed

1. Juist
2. Onjuist

3. Kraanwater is een schaars goed

1. Juist
2. Onjuist

4. Een computer is een vrij goed

1. Juist
2. Onjuist

5. Voor een vrij goed hoef je niet te betalen

1. Juist
2. Onjuist

1.28 De opofferingskosten zijn:

1. 8
2. 7
3. 18
4. 15

1.29 Alternatief aanwendbaar betekent:

1. A
2. B
3. C
4. D

1. Een wasserette koopt een wasmachine

1. Consumeren
2. Investeren

2. Tante Miep koopt een kanarie

1. Consumeren
2. Investeren

3. Artis koopt een olifant

1. Consumeren
2. Investeren

4. Een restaurant koopt een friteuse

1. Consumeren
2. Investeren

Onderwerpen

Arbeidsdeling en arbeidsproductiviteit

De waarde van geld

Comparatieve voordelen

Hoe kwamen de mensen vroeger aan hun producten?

Zelfvoorziening

→ Uiteindelijk leidt dit tot (ruilhandel)

Is dit efficiënt?

• Hoeveel brood is hoeveel KG rijst?
  

• Directe ruil/ruil in natura
•  → goederen/diensten tegen goederen/diensten

• Nadelen?
  
• Niet iedereen wilt jouw product
  
• Ruilwaarde is lastig vast te stellen
  
• Producten kunnen bederven
  

Arbeidsproces verdelen

Arbeidsdeling

Het opsplitsen van taken / arbeid

→ Dit betekent dat men zich kan gaan specialiseren op een activiteit

Voordeel?

Men doet waar hij goed in is

De GEMIDDELDE productie per werknemer per tijdseenheid. 

Transactiekosten

Alle inspanningen die je verricht voordat je ruilt noem je transactiekosten

• Vergelijken van producten/prijzen
  
• Is het product in een goede staat?
  
• Wat zijn de alternatieven
  

Aan het werk

Maken 2.1 t/m 2.11

Welkom

4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024

Programma

• Vorige les
• Onderwerpen
• Theorie
• Aan de slag
• Evaluatie

Onderwerpen

Arbeidsdeling en arbeidsproductiviteit

De waarde van geld

Comparatieve voordelen

Wat werd vroeger gezien als 'geld'?

Ontstaan van geld

• Goudwaarde

• Geld stond gelijk aan de waarde waarvan het materiaal gemaakt is→ intrinsieke waarde
  

• Nominale waarde → hoeveelheid die op de munt staat
  

Vandaag de dag

• De intrinsieke waarde is veel lager dan de nominale waarde
  
• → Waarom?
  

• Men vertrouwt de euro
  

Wat gebeurt er met de waarde van de euro als men de euro niet meer vertrouwd?

• Op zoek naar alternatieven
• De waarde daalt

www.wisselkoers.nl

Hoe kunnen we tegenwoordig betalen?

• Contant (chartaal geld)
  
• Digitaal (giraal geld)
  

Functies van geld

• Ruilmiddel
  
• 1 scooter ruil ik tegen 2500 euro
  

• Rekenmiddel
  
• 1 scooter kost 2500 euro
  

• Spaarmiddel
  
• ik spaar 2500 euro
  

Waar let je op als je bijvoorbeeld een scooter gaat kopen?

Transactiekosten

Alle inspanningen die je verricht voordat je ruilt noem je transactiekosten

• Vergelijken van producten/prijzen
  
• Is het product in een goede staat?
  
• Wat zijn de alternatieven
  

Welke taak heb jij in het huishouden?

Optimale verdeling

Een optimale verdeling is de beste verdeling binnen de gegeven mogelijkheden

Absoluut voordeel

Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar

Voorbeeld:

Absoluut voordeel

Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar

Voorbeeld:

Relatief voordeel

Relatief = procentueel

Procentuele veranderingen

(nieuw - oud) / oud * 100 = procentuele verandering

Relatief voordeel

Relatief = procentueel

Comparatief voordeel

Marcel heeft bij koken een comparatief voordeel ten opzichte van de kinderen verzorgen. 

Aan de slag

Maken t/m 2.13

2.12 + 2.13 bespreken

Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen

Klaar? Nakijken

Niet af? Huiswerk!

Tot 5 minuten voor tijd