Democratische revoluties

1 / 30
suivant
Slide 1: Vidéo
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

De algemene volkswil hoort bij:
A
Voltaire
B
Locke
C
Rousseau
D
Montesquieue

Slide 2 - Quiz

Wie had trias politica bedacht?
A
Lodewijk XVI
B
Voltaire
C
John Locke
D
Montesquieu

Slide 3 - Quiz

Het idee van de volkssoevereiniteit past het best bij
A
Montesquieu
B
Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 4 - Quiz

Wat is geen kenmerk van de verlichting?
A
optimisme
B
tolerantie
C
vrijheid van meningsuiting
D
absolutisme

Slide 5 - Quiz

Verlichting is een gevolg van
...
A
Wetenschappelijke revolutie
B
Feodalisme
C
De Reformatie
D
Plantagekoloniën

Slide 6 - Quiz

Welke filosoof uit de Verlichting vindt dit?
God heeft de wereld gemaakt en daarna niks meer met de wereld te maken gehad.
A
Voltaire
B
Locke
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 7 - Quiz

De grondwet: hier staan de belangrijkste rechten van de burgers in vastgelegd, de president moet deze rechten beschermen. Van welke verlichte denker is dit idee afkomstig?
A
Montesquieu
B
Locke
C
Voltaire
D
Rousseau

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Welke Revolutie was eerst?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Belgische Revolutie

Slide 10 - Quiz

Wat is een directe oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI roept de Staten Generaal bijeen
B
Leden van de 3e stand verzamelen klachten
C
Inwoners van Parijs bestormen de Bastille
D
Boeren komen in opstand tegen hun landheren

Slide 11 - Quiz

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 12 - Quiz

Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 juli
D
9 november

Slide 13 - Quiz

Waarop was de gedachte van volkssoevereiniteit gebaseerd?
A
De renaissance
B
De wetenschappelijke revolutie
C
De verlichting
D
De Franse revolutie

Slide 14 - Quiz

Wat is geen stand vóór de Franse revolutie
A
Koning
B
Geestelijkheid
C
Adel
D
Boeren en burgers

Slide 15 - Quiz

Wat was de directe aanleiding voor het ontstaan van de Franse revolutie?
A
Frankrijk was blut
B
De koning riep de Staten-Generaal bij elkaar
C
De eed op de kaatsbaan
D
Het bestormen van de Bastille

Slide 16 - Quiz

Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. De hoeveelste Lodewijk was dit?
A
XIII
B
XIV
C
XV
D
XVI

Slide 17 - Quiz

Wie had de macht in Frankrijk na de Franse Revolutie?
A
De rijke burgers
B
De Koning
C
Geestelijkheid en Adel
D
Adel

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Wat is de Bataafse Revolutie?
A
een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

wat waren de 3 ideeën van de Franse Revolutie?
A
vrijheid, slaven, broerschap
B
vrij hebben, gelijk hebben, broeders hebben
C
vrijheid, gelijkheid, broederschap
D
vrijheid, gelijkheid, broer

Slide 25 - Quiz


Waar heeft de Franse revolutie NIET voor gezorgd?
A
Invoering grondwet
B
Adel en kerk verloren voorrechten
C
Minder macht bij vorsten
D
Standensamenleving ontstond

Slide 26 - Quiz

wie waren de patriotten
A
democratische nederlanders
B
verlichte nederlanders
C
oranje aanhangers
D
aanhangers van frankrijk

Slide 27 - Quiz

De democratische revolutie in de Republiek kwam voort uit onvrede over de situatie in eigen land. Noem twee aspecten van die onvrede?

Slide 28 - Question ouverte

De amerikanen schreven in 1787 een geheel nieuwe grondwet. leg uit waarom een grondwet zo belangrijk is voor landen die een democratisch bestuur willen invoeren?

Slide 29 - Question ouverte

Leg uit waarom het stemmen per stand altijd ongunstig was voor de derde stand

Slide 30 - Question ouverte