Oppervlakte 11.1 - 11.2

Omtrek en  oppervlakte


Deze twee woorden komen bij rekenen voor en hebben te maken met meten.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Omtrek en  oppervlakte


Deze twee woorden komen bij rekenen voor en hebben te maken met meten.

Slide 1 - Diapositive

In deze les gaan we het hebben over het uitrekenen van de omtrek 
en 
oppervlakte

Slide 2 - Diapositive

omtrek is er dus omheen

Slide 3 - Diapositive

oppervlakte is dus er op

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Leg hieronder uit wat het woord "omtrek" betekent.

Slide 6 - Question ouverte

omtrek
(waarvan kan je de omtrek berekenen)

Slide 7 - Carte mentale

Leg hieronder uit wat het woord "oppervlakte" betekent.

Slide 8 - Question ouverte

oppervlakte
(waarvan kan je de oppervlakte berekenen)

Slide 9 - Carte mentale

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 10 - Quiz

Ik wil om de hele buitenkant van de tuin een lang lint met gekleurde lampjes ophangen.
A
Omtrek
B
Oppervlakte
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 11 - Quiz

Ik ga mijn dak bedekken met nieuwe dakpannen.
A
Omtrek
B
Oppervlakte
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 12 - Quiz

Ik wil het plafond van de huiskamer witten. Hoeveel verf heb ik ervoor nodig?
A
Omtrek
B
Oppervlakte
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 13 - Quiz

Ik ga het schoolplein helemaal opnieuw betegelen met rubberen tegels. Verder zet ik er een hek omheen.
A
Omtrek
B
Oppervlakte
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 14 - Quiz

Wat is de oppervlakte van het rode stuk?
A
3 tegels
B
8 tegels

Slide 15 - Quiz

Wat is de omtrek van het rode stuk?
A
3 tegels
B
8 tegels
C
10 tegels
D
4 tegels

Slide 16 - Quiz

Wat is de
omtrek?
A
25 cm
B
10 cm
C
15 cm
D
20 cm

Slide 17 - Quiz

Wat is de oppervlakte van de tafel in tegels?
A
4 x 5 = 20 tegels
B
5 x 4 = 20 tegels
C
5 x 5 = 25 tegels
D
4+5+4+5= 18 tegels

Slide 18 - Quiz