09-05

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Was machen wir Heute?

• Lernziele des Unterrichts;
• Planung bis Sommerferien;
• Erklärung Signalwörter + Öffene Fragen;
• Leseaufgabe;
• Hausafgaben;
• Ende der Klasse;

Lernziele des Unterrichts

Aan het einde van de les:

• Benoem je 3 signaalwoorden in het Duits;
• Benoem je hoe je open vragen kan beantwoorden;
• Heb je een tekst gelezen over het Songfestival 2023;

Planung bis Sommerferien

• Lesen 2 -> Dienstag 30. Mai
• Kapitel 7 + 2 Verben -> Dienstag 20. Juni

LET OP!

Vrij 12 mei -> Sportdag (geen les)

Vrij 19 mei -> hemelvaartsweekend (geen les)

Ma 29 mei -> 2de pinksterdag (geen les)

Di 6 juni -> mentorenuitje (geen les)

Welke signaalwoorden zijn er in het Nederlands?

Erklärung Signalwörter

Functie = signaalwoorden geven een verband aan tussen zinnen of alinea's.

Signaalwoorden die je moet weten:

Also -> dus                                           Zum Beispiel -> bijvoorbeeld

Damit -> daarmee                             Während -> terwijl

Weil -> want                                         Doch -> toch

Auch -> ook                                          Aber -> maar

Erklärung Öffene Fragen

Open vragen zijn vaak lastiger te beantwoorden -> geen keuzemogelijkheid

Hoe pak je dit aan:

1. Lees de vraag

2. Lees de alinea waar je het antwoord kan vinden

3. Kijk of je ergens een signaalwoord ziet staan (de zin ervoor of erna is vaak het antwoord)

4. Vat de alinea voor jezelf samen

5. Geef antwoord op de vraag -> ALTIJD in het Nederlands (tenzij er DUI staat)

Vul het goede signaalwoord in:
Wir haben heute kein Zeit um zu schwimmen, ...... morgen können wir schwimmen.

1. aber
2. auch
3. also
4. Zum Beispiel

Vul het goede signaalwoord in:
Ich liebe viele Tieren, .......... ein Hund, eine Katze und ein Kaninchen.

1. damit
2. während
3. Zum Beispiel
4. doch

Vul het goede signaalwoord in:
Ich fahre in den Urlaub nach Spanien und Belgien. ....... gehe ich nach Deutschland.

1. damit
2. aber
3. doch
4. auch

Vul het goede signaalwoord in:
Ich gehe in den Supermarkt, ....... meine Mutter essen kocht.

1. doch
2. damit
3. auch
4. während

Leseaufgabe/Hausafgaben

Was? --> Leestekst 'Eurovision Song Contest 2023'

Wo? --> Op het werkblad

Wenn? --> Dienstag 16. Mai 

Was brauchst du? --> www.mijnwoordenboek.nl of een papieren woordenboek. Markeer in de tekst!!

Ende der Klasse

Leerdoelen behaald?

Vragen?

• Heb je de leestekst gemaakt;
• Herhalen we nog een keer de signaalwoorden en bespreken we de tekstverbanden;