Frans les 2

Bienvenue au petit cours de français ! 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue au petit cours de français ! 

Slide 1 - Diapositive

Ben je wel eens in Frankrijk geweest?
oui
non

Slide 2 - Sondage

Wat vond je van de vorige les?

Slide 3 - Question ouverte

Je me présente
  • Je m'appelle ...
Monsieur
Madame Leanne
  • Je suis ...
prof de français

  • Comment tu t'appelles ?

Slide 4 - Diapositive

Ben jij wel eens in La France op vakantie geweest?

     Staan = Oui (ja)

     Zitten = Non (nee)

Slide 5 - Diapositive

Hoeveel stokbroden worden er jaarlijks in Frankrijk verkocht?
A
580.000
B
20 miljoen
C
5 miljoen
D
6 miljard

Slide 6 - Quiz

Baguette

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Vidéo

Hoe heet de supersnelle trein die tussen Nederland en Frankrijk rijdt?
A
de Concorde
B
de Eurostar
C
de Thalys
D
de sprinter

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Welke van deze striphelden zijn Frans?
A
Suske & Wiske
B
Astérix & Obélix
C
Donald Duck & Mickey
D
Ironman & de Hulk

Slide 11 - Quiz

In welk werelddeel wonen de meeste Franssprekende mensen?
A
In Noord-Amerika
B
In Europa
C
In Azië
D
In Afrika

Slide 12 - Quiz

goed
fout
Frankrijk hoort bij de EU
Frankrijk is een eiland.
Nice ligt in Frankrijk.
De toren van Pisa staat in frankrijk.
Frankrijk is het grootste land in Europa.
parijs ligt in Frankrijk.

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is de juiste volgorde van de kleuren in de Franse vlag?
A
Rood-wit-blauw
B
Wit-blauw-rood
C
Blauw-wit-rood
D
Rood-blauw-wit

Slide 14 - Quiz

Welke Franse (leen)woorden ken jij al?

Slide 15 - Diapositive

Exercice
  • Schrijf in 3 minuten met jouw buurman of buurvrouw   zoveel mogelijk Franse (leen)woorden op !

Bonne chance (succes) !
timer
3:00

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Les nombres en français
1. un
2. deux
3. trois
4. quatre
5. cinq
6. six
7. sept
8. huit
9. neuf
10. dix
De getallen          Les nombres

11. Onze
12.  Douze
13. Treize 
14.  Quatorze 
15.  Quinze 
16. Seize 
17.  Dix-sept 
18.   Dix-huit 
19.  Dix-neuf 
20.  Vingt

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Voorstellen
salut = hoi
  bonjour = hallo
  je m’appelle … = ik heet …
  et toi? = en jij?
  comment tu t’appelles? = hoe heet jij?
  ça va? = hoe gaat het?
  ça va, merci = het gaat goed, dank je
 au revoir! = tot ziens!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Pain au chocolat
A
zakje chip
B
croissant
C
chocolade taart
D
chocoladebroodje

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

de zon
A
nager
B
le soleil
C
le sable
D
la plage

Slide 25 - Quiz

Le sable est chaud


A
Het stokbrood is warm
B
Het zand is warm
C
De zon is bruin
D
De bal is warm

Slide 26 - Quiz

Treize
A
13
B
19
C
10
D
17

Slide 27 - Quiz

Ik hou van een zakje pinda's
A
J'aime un pain au chocolat
B
J'aime les baquettes
C
J'aime le jus d'orange
D
J'aime le ballon

Slide 28 - Quiz

J'ai trois bouteilles et quatre pains.

Hoeveel flessen heb ik?
A
5
B
8
C
3
D
9

Slide 29 - Quiz

dix-huit
A
17
B
12
C
18
D
15

Slide 30 - Quiz

A la plage je nage dans la mer.

Wat doe ik?
A
zwemmen
B
spelen
C
bruin worden
D
eten

Slide 31 - Quiz

                                        Merci et au revoir !

Slide 32 - Diapositive