Week 14 - lesson 1

Phone in phone bag.
Book, notebook on your desk.
Welcome
timer
1:30
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Phone in phone bag.
Book, notebook on your desk.
Welcome
timer
1:30

Slide 1 - Diapositive

Today:

  • Looking back
  • Future tense
  • Work! 

Slide 2 - Diapositive

Lesson goal
  • I can use future tenses in a sentence. 

  • Your own goal 
timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet 
gebeuren.

Slide 4 - Diapositive

          4 soorten future

1
2
3
4
present  simple - bv the train leaves/ the shops closes/ the shows begin
bij vastgestelde tijden. Vast rooster/schema. 
Present continuous. I am having a party.   Dingen die je snel hebt afgesproken en waarbij alles is afgesproken (tijd, plaats, met wie etc)
 will  - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands zullen of zal gebruikt.
Ik zal de deur openen. I will open the door.
To be going to - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands gaan gebruikt.
We gaan zwemmen. We are going to swim

Slide 5 - Diapositive

1
 Present
simple
tijden staan vast:
                - schema
                - rooster
                - dienstregeling

Slide 6 - Diapositive

Gebruik: tijden staan vast, denk aan:
                - schema
                - rooster
                - dienstregeling

 hele werkwoord
 Let op: he/she/it = hele werkwoord + s

Slide 7 - Diapositive

Present continuous for the future
2

Slide 8 - Diapositive

Gemaakte afspraken waarbij alles is afgesproken (tijd, plaats, met wie etc)
am/are/is + ww + -ing
I am having a party
he is moving to Germany
we are seeing a movie tonight
they are studying together later on

Slide 9 - Diapositive

Future = will
I will not read
you will not swim
he will not write
we will not sing
you will not dance
they will not walk

Slide 10 - Diapositive

3
zinnen waar je in het Ned. zullen of zal gebruikt
  • Beloftes
  • Dingen die je aanbied
  • Voorspellingen zonder bewijs 
  • Spontane beslissingen

Slide 11 - Diapositive

will + not = WON'T

Slide 12 - Diapositive

Future = will
Shall I read ?
will you swim?
will he write?
Shall we  sing?
Will you dance?
Will they  walk ?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Zinnen waar je in het Nederlands 'gaan' gebruikt 
  • Je bent iets van   plan
  • Je ziet iets aankomen
4

Slide 15 - Diapositive

Dus:
bij vragen gebruik je Shall bij I and we

Slide 16 - Diapositive

Future = to be going to
Am I going to read ?
Are you going to swim?
Is he going to write?
Are we going to sing?
Are you going to dance?
Are they going to walk ?

Slide 17 - Diapositive

Future = to be going to
I am not going to read
you are not going to swim
he is not going to write
we are not going to sing
you are not going to dance
they are not going to walk

Slide 18 - Diapositive

Let's work!
Wat: opdracht 34 - 35
Hoe: Zelfstandig of in tweetallen
Klaar:  opdracht 36


timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Lesson goal
  • I can use future tenses in a sentence. 

  • Your own goal 

Slide 20 - Diapositive

Lesafronding 
( schrijf je antwoorden op in je schrift) 

  •  Deze (3) dingen heb ik vandaag geleerd
  •  Deze (2) dingen wist of kon ik al 
  • Deze vraag (1) heb ik nog

Slide 21 - Diapositive