2 Aardbeving Marokko

Nieuwsbegrip 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Lees de tekst
1. Lees de tekst eerst voor jezelf.
2. Schrijf de woorden die je niet kent op.
3. Bespreek de tekst daarna met je buurman/ vrouw.
4. Samen bedenk je wat de nieuwe woorden betekenen.

Slide 3 - Diapositive

Vragen over de video
Je krijgt een aantal vragen over de video.
Schrijf de goede antwoorden voor jezelf op.
Aan het eind krijg je van mij de goede antwoorden.

Slide 4 - Diapositive

1. Welke natuurramp is er in Marokko gebeurd?
A
overstroming
B
aardbeving
C
tornado
D
bosbrand

Slide 5 - Quiz

2. Waarom is het moeilijk om hulp te bieden aan de inwoners van Marokko?
A
Wegen zijn onbegaanbaar.
B
Er zijn geen hulpgoederen.
C
Er zijn geen artsen.
D
Het land is uitgestrekt.

Slide 6 - Quiz

3. Wat betekent 'epicentrum'?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
middelpunt
D
buitenrand

Slide 7 - Quiz

4. Waarom slapen de mensen liever in tenten dan in huizen?
A
Ze zijn bang voor een nieuwe aardbeving.
B
Er is niet genoeg ruimte in de huizen.
C
Het is te warm in huis.

Slide 8 - Quiz

5. Waar bouwen arme mensen hun huizen van?
A
staal en klei
B
beton en staal
C
beton en steen
D
klei en leem

Slide 9 - Quiz

6. Waar bouwen rijke mensen hun huizen van?
A
staal en beton
B
cement en beton
C
beton en steen
D
klei en leem

Slide 10 - Quiz

7. Waarom is het nog onduidelijk hoeveel doden er zijn?
A
Er is geen goed systeem om dat bij te houden.
B
Er is geen internet.
C
Het tellen is nog aan de gang.

Slide 11 - Quiz

8. Op dit moment is er voldoende water en eten.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Vragen over de tekst
Je krijgt een aantal vragen over de tekst.
Schrijf de goede antwoorden voor jezelf op.
Aan het eind krijg je van mij de goede antwoorden.

Slide 13 - Diapositive

9. Noem een ander woord voor 'bedachtzaam'.
A
overhaast
B
voorzichtig
C
rustig
D
zo snel als mogelijk

Slide 14 - Quiz

10. Noem een ander woord voor 'animo'
A
ergens
B
idee
C
adres
D
enthousiasme

Slide 15 - Quiz

11. Maar we weten.....

Maar is een signaalwoord van het tekstverband
A
opsomming
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 16 - Quiz

12. De voorzitter wil ook de langetermijngevolgen in het oog houden.

Ook is een signaalwoord van het tekstverband:
A
opsomming
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 17 - Quiz

13. Waarom gaan de hulpteams niet direct naar Marokko?
A
Ze moeten eerst meer materiaal verzamelen.
B
Ze hebben nu geen tijd.
C
Ze willen elkaar niet voor de voeten lopen.
D
Er gaan nog geen vluchten.

Slide 18 - Quiz

14. De artsen verwachten dat er een tekort komt aan eten en water.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz