2.2 Met geld kun je meer

2.2 Met geld kun je meer
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

2.2 Met geld kun je meer

Slide 1 - Diapositive

Programma
- Terugblik vorige les
- Huiswerk bespreken
- Leerdoelen
- Theorie
- Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

terugblik
- Welke drie inkomens kun je krijgen?

- Welke drie soorten uitgaven heb je?

- Wat mag je nooit doen van week naar maand?!

- Wat is een begroting

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk 2.1
Welke vragen zijn er over opgave 15 en 16?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen

  • je kunt de drie geldfuncties noemen en er voorbeelden bij geven
  • je kunt de drie redenen noemen om te sparen
  • je kunt uitleggen wat rente is bij sparen
  • je kunt de rente berekenen die je op een spaarrekening ontvangt

Slide 5 - Diapositive

Geld functies
Geld kun je gebruiken als:
  • Ruilmiddel: je gebruikt geld om iets te kopen.
  • Spaarmiddel: je bewaart geld om het later uit te geven.
  • Rekenmiddel: je geeft de waarde van iets aan in geld.


Slide 6 - Diapositive

Redenen om te sparen
Spaarmotieven:  Redenen om geld te sparen:
1. Doel
2. Voorzorg
3. Rente

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag
Maken opdrachten 2, 3, 4, 6  (blz. 50)

Overleg met je buurman/vrouw mag, op fluistertoon.
Tijd:  5 minuten 
Iedereen kan een beurt krijgen
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Rente
Over je spaargeld ontvang je rente of interest.


De rente op je spaarrekening is afhankelijk van:
  • het rentepercentage,  vast of variabel.
  • de hoogte van het spaarbedrag.
  • de periode dat het geld op je spaarrekening staat

Slide 9 - Diapositive

Rente berekenen
Rente wordt aangegeven in procenten per jaar

Formule
Rentebedrag per jaar = rentepercentage : 100 x spaarbedrag 

Voorbeeld: Je krijgt 4% rente op je spaarrekening van 400 euro:
4:100 x 400 = 16 euro rente  óf   0,04 x 400 = 16 euro

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
Maken opdrachten 9, 10, 11, 13 en 14  (blz. 52)
       En Rekentrainer opdrachten  6, 7 en 9  ( blz. 66)
Overleg met je buurman/vrouw mag, op fluistertoon.
Tijd:  10 minuten 
Iedereen kan een beurt krijgen
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Afsluiter  en Huiswerk
- Welke functies heeft geld?
- Welke drie redenen zijn er om te sparen?
- Hoe bereken ik de rente?

Huiswerk: afmaken van de opgaven 
Rekentrainer opdrachten 6, 7 en 9 ( blz. 66)

Slide 12 - Diapositive